Spring naar inhoud

Transparant over kosten

Transparant over kosten

We maken kosten om de pensioenen en beleggingen nu en in de toekomst professioneel te beheren. Er zijn kosten voor het pensioenbeheer en het vermogensbeheer, en transactiekosten voor het aan- en verkopen van beleggingen. Daarnaast maken wij sinds de start van het project voor de Wet toekomst pensioenen kosten om op een zorgvuldige en verantwoorde wijze de nieuwe wet te kunnen implementeren. Wij vinden het belangrijk transparant te zijn over de kosten. Daarom leggen we er in dit hoofdstuk uitgebreid verantwoording over af.

Kosten in de afgelopen 5 jaar

In de tabel hieronder zie je de kosten die we maken weergegeven voor de afgelopen 5 jaar.

  2023 2022 2021 2020 2019
Totale kostenratio 0,72% 0,69% 0,76% 0,72% 0,62%
Pensioenbeheerkosten
(in euro per deelnemer/pensioengerechtigde)
€ 199 € 217 € 194 € 213 € 222
Vermogensbeheerkosten
(in % van het gemiddeld belegd vermogen)
0,64% 0,62% 0,71% 0,65% 0,55%
Transactiekosten
(in % van het gemiddeld belegd vermogen)
0,13% 0,12% 0,11% 0,12% 0,13%

De Pensioenfederatie beveelt aan om, naast de bestaande wettelijke kengetallen voor de uitvoeringskosten, een zogenaamde “totale kostenratio” op te nemen in het jaarverslag. Dit geeft een totaalinzicht in alle kosten van het beheer van een pensioenfonds (exclusief transactiekosten) als percentage van het belegd vermogen. Hiermee wordt duidelijk welke impact deze kosten hebben op het opgebouwde (pensioen)vermogen. Het kengetal dient als aanvullende maar tegelijkertijd belangrijkste graadmeter voor de beoordeling van de kosten van het pensioenfonds. 

Toelichting op de diverse kostensoorten

Kosten pensioenbeheer

De kosten van pensioenbeheer bestaan uit de totale kosten van de dienstverlening van TKP en een toedeling vanuit de algemene kosten. Onder de algemene kosten vallen onder andere de contributies en bijdragen voor de toezichthouders, accountants-, actuaris- en advieskosten en de kosten van het bestuur, het verantwoordingsorgaan en het bestuursbureau. 
De algemene kosten zijn niet direct gerelateerd aan pensioenbeheer of vermogensbeheer. De toebedeling van de algemene kosten vindt plaats naar de verhouding van de pensioenbeheerkosten dan wel vermogensbeheerkosten ten opzichte van de totale kosten. Deze verhouding is niet vast en kan van jaar op jaar veranderen. Dit komt doordat de vermogensbeheerkosten meer fluctueren dan de pensioenbeheerkosten. De vermogensbeheerkosten zijn namelijk afhankelijk van de omvang van het belegd vermogen en vergoedingen die deels prestatieafhankelijk zijn. 

De kosten worden meegenomen in het jaar waarin de kosten worden gemaakt. Dit geldt in het bijzonder voor kosten die in het kader van het project Wet toekomst pensioenen (Wtp) worden gemaakt. Ook deze kosten fluctueren van jaar op jaar.

Kosten pensioenbeheer 2023
De totale kosten van het pensioenbeheer, inclusief de toedeling vanuit de algemene kosten van 10,2%, daalden in 2023 ten opzichte van 2022 met € 420 duizend. De pensioenbeheerkosten per deelnemer daalden van € 217 in 2022 naar € 199 in 2023. De daling is mede het gevolg van een toename van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden. 

Toelichting
De belangrijkste reden van de daling van de totale kosten van pensioenbeheer is dat de kosten bij TKP zijn gedaald met € 217 duizend. Dit is het resultaat van de onderhandelingen die we hebben gedaan bij het verlengen van onze overeenkomst met TKP. Eveneens zijn er kosten weggevallen in 2023 voor eenmalige projecten. 

In 2023 waren er kostenstijgingen die veelal het gevolg waren van de hoge inflatie maar ook nauw samenhingen met de toegenomen werkzaamheden in het Wtp-project. Omdat de Wtp-kosten onder de algemene kosten vallen, zijn deze naar verhouding meegenomen bij de pensioenbeheerkosten.

Bestuursoordeel over de kosten pensioenbeheer
Het bestuur beoordeelt de kosten van het pensioenbeheer in het licht van de pensioenregeling die het pensioenfonds uitvoert en de systeemaanpassingen die plaatsvinden voor de toekomstige pensioenregeling. Het bestuur acht de kosten voor de uitvoering van de pensioenregeling in lijn met de complexiteit van de pensioenregeling en uitgebreide communicatiediensten vanuit TKP. Wij merken op dat de kosten die in het kader van Wtp worden gemaakt van tijdelijke aard zijn. De verwachting is dat deze projectkosten nog enkele jaren zullen aanhouden en na invoering van de nieuwe pensioenregeling zullen dalen.

We concluderen dat het systeem van toewijzing van de algemene kosten, hoewel dit wel met fluctuaties gepaard gaat, in de tijd consistent en uitlegbaar is.

Kosten vermogensbeheer

Het beleggen van de pensioenpremies voor een goed pensioen brengt kosten met zich mee. Deze kosten gaan af van het rendement. Wij kijken kritisch naar de kosten die we maken. Bij de beleggingen maken we altijd een afweging van verwacht rendement, risico, kosten en duurzaamheid. De kosten verschillen per categorie. Het beleggen in duurdere categorieën (bijvoorbeeld private equity) levert - gecorrigeerd voor kosten - op de lange termijn naar verwachting meer rendement op. Dat kan een hoger kostenniveau rechtvaardigen. In dit hoofdstuk gaan we in op de vermogensbeheerkosten in de DB-regeling en het premiedepot, en de vermogensbeheerkosten voor de beschikbare premieregeling en het individueel pensioensparen.

Kosten DB-regeling
De vermogensbeheerkosten voor de DB-regeling bedroegen in 2023 in totaal € 60,8 miljoen. Dat komt overeen met 0,64% over het gemiddeld belegd vermogen in 2023 (2022: 0,62%). Dit betreft alle door het pensioenfonds betaalde vermogensbeheerkosten exclusief de transactiekosten. De totale transactiekosten in 2023 bedroegen € 12,5 miljoen. De totale kosten inclusief transactiekosten komen daarmee op € 73,3 miljoen. Dat komt overeen met 0,77% over het gemiddeld belegd vermogen in 2023.

Onze beleggingen vinden plaats via multi-manager (MM) beleggingsfondsen of via beleggingsmandaten bij externe vermogensbeheerders. Alle daaraan verbonden kosten zijn meegenomen in het kostenoverzicht van de verschillende beleggingen. De kosten voor niet-beursgenoteerd vastgoed en private equity zijn een schatting op basis van de ontvangen opgaven over de periode oktober 2022 tot en met 30 september 2023 en sluiten aan bij de periode van het verwerken van de waarderingen. Voor de overige beleggingen is het aandeel aan geschatte kosten beperkt. 

Onderstaande tabel toont de vermogensbeheerkosten inclusief transactiekosten in 2023.

Beleggingen  Gemiddeld belegd vermogen 
(in € 1.000)
Beheer-vergoeding 
(in € 1.000)
Prestatie-vergoeding
(in € 1.000) 
Overige kosten*
(in € 1.000) 
Transactiekosten
(in € 1.000) 
Totale kosten
(in € 1.000) 
Kosten / gemiddeld belegd vermogen 
(in %)
Rendement 
(in %)
Zakelijke waarden                 
Aandelen  2.395.045 5.811 -218 479 5.835 11.906 0,50 16,20
Aandelen wereldwijd afgedekt  34.864 56 2 4 48 109 0,31 25,70
Aandelen wereldwijd niet afgedekt  1.109.449 1.771 50 131 2.027 3.980 0,36 24,20
Aandelen opkomende markten  119.767 109 -32 48 679 803 0,67 8,20
Aandelen Long Term Investing  723.231 2.700 - 172 677 3.548 0,49 20,30
Aandelen Small Caps  407.733 1.176 -238 124 2.404 3.466 0,85 7,70
Private Equity  587.169 8.243 11.994 2.631 - 22.869 3,89 4,40
Discretionair - Private Equity Fondsen   587.169 8.243 11.994  2.631 -  22.869 3,89 4,40
Vastgoed  1.058.659 6.466 -1.898 2.904 20 7.492 0,72 -10,60
Discretionair – niet beursgenoteerd vastgoed fondsen  1.040.549 6.463 -1.898 2.901 3 7.469 0,72 -10,80
Beursgenoteerd Vastgoed afgedekt  11.714 2 - 3 12 16 0,14 6,90
Beursgenoteerd Vastgoed niet afgedekt  6.396 1 - 1 5 7 0,10 4,00
Vastrentende waarden                      
Vastrentende waarden  5.269.807 8.543 590 814 6.429 16.377 0,31 5,20
Bedrijfsobligaties  275.550 325 - 57 1.458 1.839 0,67 8,90
Bedrijfsobligaties ex. Financials  354.126 119 - 29 514 662 0,19 5,70
Green Bonds  238.894 219 - 73 166 459 0,19 7,00
Asset Backed Securities  458.566 979 - 154 1.898 3.031 0,66 6,80
Obligaties opkomende markten afgedekt  9.248 10 7 1 22 40 0,44 11,60
Obligaties opkomende markten niet afgedekt  514.859 575 380 71 1.122 2.148 0,42 10,80
High Yield obligaties afgedekt  8.491 9 5 2 27 43 0,50 10,60
High Yield obligaties niet afgedekt  372.382 399 198 84 1.194 1.875 0,50 10,00
Nederlandse hypotheken  2.030.146 5.663 - 342 - 6.006 0,30 2,30
Inflatiegerelateerde obligatie  692.943 - - - 24 24 0,00 3,00
Europese lang lopende staatsobligaties  4.470 - - 1 5 6 0,13 6,60
Fidelity Institutional Liquidity Fund PLC - The Euro Fund  88.887 89 - - - 89 0,10 3,30
Morgan Stanley Liquidity Funds - Euro Liquidity Fund  129.911 91 - - - 91 0,07 3,20
BlackRock ICS Euro Liquidity Fund  91.333 64 - - - 64 0,07 3,50
Overige kosten                      
Derivaten     -   - -  185   185     
Vergoeding uitvoeringsorganisaties      10.730  - 626 - -    
Doorbelasting algemene kosten (89,8%)**     3.110  - - - -    
Totaal     42.903   10.468   7.455   12.469   73.294     
Kosten in % gemiddeld belegd vermogen     0,45% 0,11% 0,08% 0,13% 0,77%    

Prestatieafhankelijke vergoedingen
Bij een deel van de beleggingen zijn we prestatieafhankelijke vergoedingen met de managers overeengekomen. Deze kosten zijn afhankelijk van het behaalde resultaat. Veelal worden deze vergoedingen jaarlijks afgerekend of in het geval van private equity bij verkoop of realisatie van de desbetreffende belegging. De in de tabel opgenomen bedragen zijn deels betaald en deels geschat op basis van het tot dan toe gerealiseerde resultaat. Bij een negatief resultaat in enig jaar wordt de schatting voor de prestatieafhankelijke vergoeding verlaagd. Dit leidt tot een negatief bedrag in bovenstaande tabel. 

Transactiekosten vermogensbeheer 
Zoals eerder beschreven worden transactiekosten apart inzichtelijk gemaakt. Wij streven ernaar om transactiekosten te beperken. Transactiekosten kunnen voorkomen binnen beleggingsfondsen, maar ook door bijsturing van de beleggingsportefeuille naar de normportefeuille1. In beide gevallen proberen we het aantal transacties waar mogelijk te beperken.

De transactiekosten verschillen per soort belegging.

  • Voor aandelen bestaan de kosten uit commissies voor het verwerken van transacties, belastingen en meer indirect geschatte kosten zoals het verschil tussen de bied- en laatprijs en eventuele invloed op de marktprijs bij grote transacties.
  • Voor vastrentende waarden zijn de transactiekosten slechts bij benadering vast te stellen. Deze kosten zijn niet zichtbaar bij aan- en verkopen, maar zijn een impliciet onderdeel van het verschil tussen aan- en verkoopkoersen. Binnen vastrentende waarden worden de transactiekosten geschat op basis van het gemiddelde verschil tussen de aan- en verkoopkoersen in combinatie met de totale som van aan- en verkopen;
  • Niet-beursgenoteerd vastgoed en private equity: de transactiekosten zijn gebaseerd op opgaven van managers. Voorbeelden van deze transactiekosten zijn acquisitie-, aan- en verkoopkosten en notariskosten. Deze kosten kunnen afhankelijk van het aantal transacties jaar op jaar sterk verschillen.

1. Zie hoofdstuk 2 ‘Beleggen voor een goed pensioen’, voor verdere toelichting op de normportefeuille. 

 Onderstaande tabel toont de transactiekosten 2023 en 2022. 

Beleggingen  2023
in € 1.000 
2022
(in € 1.000) 
      
Zakelijke waarden     
Aandelen   5.835   7.361
Aandelen wereldwijd afgedekt   48   24 
Aandelen wereldwijd niet afgedekt   2.027   3.174 
Aandelen SRI wereldwijd afgedekt  -  3 
Aandelen SRI wereldwijd niet afgedekt  -  3 
Aandelen SRI Europa afgedekt  -  18 
Aandelen SRI Europa niet afgedekt  -  181 
Aandelen opkomende markten   679   759 
Aandelen Long Term Investing   677   2.035 
Aandelen Small Caps   2.404   1.163 
Private Equity  -  7 
Discretionair - Private Equity Fondsen  -  7 
Vastgoed   20   23 
Discretionair – niet beursgenoteerd vastgoed fondsen   3  -10 
Beursgenoteerd Vastgoed afgedekt   12   7 
Beursgenoteerd Vastgoed niet afgedekt   5   26 
Vastrentende waarden      
Vastrentende waarden   6.429   5.655 
Bedrijfsobligaties   1.458   1.622
Bedrijfsobligaties ex. Financials   514   245
Green Bonds   166   468 
Asset Backed Securities   1.898   477 
Obligaties opkomende markten afgedekt   22   26
Obligaties opkomende markten niet afgedekt   1.122   1.161
High Yield obligaties afgedekt   27   68
High Yield obligaties niet afgedekt   1.194   1.548
Nederlandse hypotheken  - -
Inflatiegerelateerde obligatie   24   18 
Europese lang lopende staatsobligaties   5   23 
Fidelity Institutional Liquidity Fund PLC - The Euro Fund  - -
Morgan Stanley Liquidity Funds - Euro Liquidity Fund  - -
BlackRock ICS Euro Liquidity Fund  - -
Overige kosten      
Derivaten   185   116 
Totaal   12.469   13.161 
Kosten in % gemiddeld belegd vermogen  0,13%  0,12%

De transactiekosten op basis van het gemiddeld belegd vermogen zijn licht gestegen (van 0,12% naar 0,13%). Onderdeel van deze kosten zijn toe- en uittredingskosten van het pensioenfonds (€ 2,4 miljoen; in 2022 € 5,5 miljoen) in beleggingscategorieën. Deze transactiekosten komen voort uit aan- en verkopen door beleidswijzigingen en bijsturingen om de beleggingsportefeuille binnen de gestelde bandbreedtes zoals gedefinieerd in ons beleggingsbeleid te houden. De stijging in transactiekosten bij asset back securities (ABS) valt op. Deze stijging wordt verklaard door een omzetting van bedrijfsobligaties naar ABS begin 2023 en doordat de ABS-markt in 2023 sterk is aangetrokken. Doordat de categorie extra rendement probeert te behalen door veel in nieuwe uitgaves te participeren, zijn er relatief veel transactiekosten geweest in een aantrekkende markt.  

Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de vermogensbeheerkosten in de tijd.

Ontwikkeling vermogensbeheerkosten   2023  2022  2021  2020  2019 
in % gemiddeld belegd vermogen                
Kosten vermogensbeheer (excl. transactiekosten)  0,64 0,62 0,71 0,65 0,55
Kosten vermogensbeheer (incl. transactiekosten)  0,77 0,74 0,82 0,77 0,68
           
in € 1.000               
Kosten vermogensbeheer (excl. transactiekosten)  60.825  65.576 86.894 73.419 57.451
Kosten vermogensbeheer (incl. transactiekosten)  73.294 78.736 99.902 87.183 71.085
           
in %               
Rendement voor kosten uitvoeringsorganisaties en algemene kosten Pensioenfonds exclusief derivaten  6,00 -11,10 12,70 5,40 15,50
Benchmark rendement exclusief derivaten  8,00 -12,30 10,70 3,30 13,80

Ontwikkeling vermogensbeheerkosten 2023
De hoogte van de vermogensbeheerkosten hangt van verschillende zaken af, maar zeker ook van hoe ze worden uitgedrukt. Door een daling van het totale vermogen van het pensioenfonds kunnen de vermogensbeheerkosten in euro's dalen, maar als percentage van het totale vermogen stijgen. Daarnaast zijn prestatie-afhankelijke vergoedingen hoger bij een goed resultaat. Een goed beleggingsjaar kan daardoor leiden tot hogere kosten voor het pensioenfonds. 

De vermogensbeheerkosten (excl. transactiekosten) zijn in 2023 (0,64% van het gemiddeld belegd vermogen) met € 4,8 miljoen gedaald ten opzichte van 2022 (0,62% van het gemiddeld belegd vermogen). De daling van vermogensbeheerkosten in euro’s is te verklaren doordat het totaal gemiddeld belegd vermogen over 2023 is afgenomen. De kosten zijn afhankelijk van de omvang van de beleggingen. Als percentage van het totaal gemiddeld belegd vermogen zijn de kosten wel gestegen. Dit wordt verklaard doordat van het totaal belegd vermogen in 2023 een groter deel belegd was in duurdere beleggingscategorieën, zoals vastgoed en private equity.  

De totale vermogensbeheerkosten inclusief transactiekosten zijn 0,77%. In 2022 was dit 0,74%.

Vergelijking met andere pensioenfondsen

Eens in de 3 jaar voert het pensioenfonds een benchmarkonderzoek uit, waarin we onze kosten afzetten tegen de Pensioenfondsenmarkt. In 2023 heeft het pensioenfonds deelgenomen aan de BELL kostenbenchmark (184 pensioenfondsen), met daarin onder andere een vergelijking tussen 22 ondernemingspensioenfondsen in Nederland. De vermogensbeheerkosten van Pensioenfonds KPN zijn relatief hoog in vergelijking met een aantal andere pensioenfondsen. Dit wordt veroorzaakt doordat wij beleggen in beleggingscategorieën als niet-beursgenoteerd vastgoed en private equity, waarvan de beheerkosten hoger zijn dan bijvoorbeeld beursgenoteerde aandelen. Daarnaast beheren we een groot deel van de beleggingsportefeuille actief, waarbij de beleggingen verdeeld worden over verschillende managers. Ons uitgangspunt daarbij is dat actief beheer voor de geselecteerde beleggingscategorieën op termijn een hoger rendement oplevert. Als we over een langere periode terugkijken, heeft het actieve beheer inderdaad extra rendement opgeleverd.

Bestuursoordeel over de vermogensbeheerkosten
De totale vermogensbeheerkosten inclusief transactiekosten bedroegen in 2023 0,77% van het gemiddeld belegd vermogen. Dit is een stijging van 0,03%-punt. Van deze totale vermogensbeheerkosten is 0,11%-punt toe te schrijven aan prestatieafhankelijke vergoedingen op de actief beheerde beleggingen. Deze actief beheerde beleggingen realiseerden in 2023 voor het totaal van de portefeuille geen extra rendement. De prestatievergoedingen die zijn uitgekeerd, hebben betrekking op het deel van de portefeuille waar actief beheer wel een extra rendement heeft behaald. 

Veel van de beleggingscategorieën laten over een langere periode van 3-5 jaar een positief relatief rendement zien. Dit is ook de periode waar wij naar kijken om actief beheer te beoordelen. Wanneer we bijvoorbeeld terugkijken op de afgelopen 3 jaar, dan heeft actief beheer extra rendement opgeleverd. In absolute getallen is de extra gerealiseerde opbrengst in de periode 2021 tot en met 2023 € 138,7 miljoen. Dat is € 78,5 miljoen meer dan de prestatievergoedingen aan managers van € 60,2 miljoen.

Wij zijn er als bestuur van overtuigd dat actief beheer op de lange termijn positief bijdraagt aan het rendement. We accepteren daarom de hogere kosten die deze keuze met zich meebrengt. De over een langere periode extra gerealiseerde opbrengst door actief beheer onderbouwt deze keuze. Over 2023 was de prestatievergoeding relatief laag. Dit is passend bij de beperkte toegevoegde waarde in het afgelopen jaar. 

Deze overtuiging neemt niet weg dat we als bestuur kritisch zijn op een langere periode waarin geen positief relatief rendement wordt behaald met actief beheer. Voor aandelen small caps blijft het rendement al langere tijd achter. Voor deze specifieke categorie hebben we halverwege 2024 een deadline gesteld. Wanneer de doelstelling dan niet is behaald, zullen we afscheid nemen van de managers. Evaluaties van externe managers vinden minimaal eens in de 3 jaar plaats en als er geen sprake is van een positief relatief rendement conform de doelstelling, wordt dit geïntensiveerd naar jaarlijks.

Uit de vergelijking met andere pensioenfondsen blijkt dat onze vermogensbeheerkosten hoger zijn dan bij andere pensioenfondsen. Dit wordt verklaard door relatief veel actief beheerde beleggingen en een aantal complexe beleggingscategorieën in onze portefeuille, bijvoorbeeld private equity. Wij zijn ervan de overtuigd dat specialistische managers op deelgebieden binnen beleggingscategorieën bijdragen aan een hoger rendement. Daarom kiezen we voor beleggen met verschillende specialistische managers. Ook complexe categorieën realiseren naar verwachting een hoger rendement, omdat ze illiquide zijn en niet voor iedereen toegankelijk. Doordat we in 2023 een overweging hadden naar complexe categorieën als private equity en vastgoed, lagen de vaste kosten voor deze categorieën hoger dan vorige jaren. In euro's zijn de vermogensbeheerkosten over 2023 gedaald, maar doordat het gemiddeld belegd vermogen over 2023 lager lag dan in 2022 zijn de kosten als percentage daarvan gestegen. Wij concluderen dat de kosten relatief hoog liggen ten opzichte van andere pensioenfondsen, maar we achten de gemaakte keuzes verantwoord in het licht van het op termijn hogere verwachte rendement. De specifieke vermogensbeheerkosten over 2023 zijn verklaarbaar en goed uitlegbaar, gegeven onze beleggingsovertuigingen. 

De transactiekosten zijn vanwege de daling van het gemiddeld belegd vermogen over 2023 in euro’s afgenomen, maar als percentage daarvan vrijwel gelijk aan voorgaande jaren. De kosten zijn passend bij de ontwikkelingen in financiële markten en de toe- en uittredingen in de beleggingen in het afgelopen jaar. 

Als bestuur beoordelen we het totale niveau van de vermogensbeheerkosten over 2023 als acceptabel en passend bij de behaalde resultaten en gemaakte keuzes.

Ontwikkeling vermogensbeheerkosten 2023
De kosten liggen in lijn met het vorige jaar.

Life Cycle
Stabiel
Leeftijd  2023 2022 Life Cycle Variabel
opbouwfase
Leeftijd  2023 2022
               
Depot 1 <50  0,3%  0,4% Depot 1 <50  0,3%  0,4%
Depot 2 50-51  0,3%  0,4% Depot 2 50-51  0,3%  0,4%
Depot 3 52-53  0,3%  0,4% Depot 3 52-53  0,3%  0,4%
Depot 4 54-55  0,3%  0,4% Depot 4 54-55  0,3%  0,4%
Depot 5 56-57  0,3%  0,4% Depot 5 56-57  0,3%  0,4%
Depot 6 58-59  0,3%  0,3% Depot 6 58-59  0,3%  0,4%
Depot 7 60-61  0,3%  0,3% Depot 7 60-61  0,3%  0,3%
Depot 8 62-63  0,2%  0,2% Depot 8 62-63  0,3%  0,3%
Depot 9 64-65  0,2%  0,2% Depot 9 64-65  0,3%  0,3%
Depot 10 66-67  0,2%  0,2% Depot 10 66-67  0,2%  0,3%

Vermogensbeheerkosten Beschikbare Premie Regeling & Individueel Pensioensparen

De deelnemers in de BPR/IPS lifecycles en vrij beleggen depots betalen geen aankoop- en/of verkoopkosten voor stortingen/onttrekkingen. De transactiekosten die binnen de beleggingsfondsen worden gemaakt komen wel voor rekening van de deelnemers. Dit zijn kosten om de beleggingsfondsen door marktontwikkelingen binnen de gestelde restricties te houden. Daarnaast betalen de deelnemers in BPR/IPS ook een deel van de vergoeding van de uitvoeringsorganisaties. Dit was in 2023 0,09% over het gemiddeld belegd vermogen van dat jaar. Deze kosten worden direct verrekend in het rendement. Afhankelijk van de samenstelling van de beleggingen kunnen de kosten verschillen per cohort in de lifecycle en per vrij beleggen depot.

De tabel bevat alle vermogensbeheerkosten, inclusief de transactiekosten binnen de beleggingsfondsen. De kosten zijn opgesteld op basis van de samenstelling van de leeftijdscohorten in de lifecycle en de vrij beleggen depots per eind 2023. Ter vergelijking zie je ook de kosten per eind 2022. 

Vrij beleggen   2023 2022 Life Cycle
uitkeringsfase
Variabele uitkering
Leeftijd  2023 2022
               
Depot A   0,3%  0,4% Depot N1 68-77  0,2% 0,3%
Depot B   0,3%  0,4%        
Depot C   0,3%  0,4%        
Depot D   0,2%  0,3%        
Depot E   0,2%  0,2%        
Depot G   0,2%  0,1%        

Transactiekosten DC/Depots

Life Cycle
Stabiel
Leeftijd 2023 Life Cycle Variabel opbouwfase Leeftijd 2023
           
Depot 1 <50  0,17% Depot 1 <50  0,17%
Depot 2 50-51  0,16% Depot 2 50-51  0,16%
Depot 3 52-53  0,17% Depot 3 52-53  0,17%
Depot 4 54-55  0,17% Depot 4 54-55  0,17%
Depot 5 56-57  0,16% Depot 5 56-57  0,16%
Depot 6 58-59  0,15% Depot 6 58-59  0,16%
Depot 7 60-61  0,12% Depot 7 60-61  0,15%
Depot 8 62-63  0,08% Depot 8 62-63  0,14%
Depot 9 64-65  0,04% Depot 9 64-65  0,13%
Depot 10 66-67  0,03% Depot 10 66-67  0,11%
Vrij beleggen   2023 Life Cycle
uitkeringsfase
Variabele uitkering
Leeftijd 2023
           
Depot A   0,18% Depot N1 68-77 0,10%
Depot B   0,17%      
Depot C   0,16%      
Depot D   0,10%      
Depot E   0,04%      
Depot G   -      
Versie:
v6.2.32

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report