Beleggingsbeleid en resultaten 2023
In 2023 heeft Pensioenfonds KPN op de beleggingen van de DB-regeling een rendement (voor kosten) gehaald van 7,5%. De omvang van beleggingen per eind 2023 bedraagt € 9.837 miljoen. Dit is een stijging van € 502 miljoen ten opzichte van vorig jaar. Het rendement droeg € 695 miljoen positief bij aan het vermogen. Het pensioenfonds doet jaarlijks meer uitkeringen dan dat er nieuwe premies binnenkomen. Het saldo van ontvangen premies en uitkeringen zorgde in 2023 voor een afname van het vermogen van € 193 miljoen.
De actuele dekkingsgraad is in 2023 licht gestegen naar 122,8% per eind 2023 ten opzichte van 121,5% eind 2022.
Naast de beleggingen in de DB-regeling is er € 1.186 miljoen pensioenkapitaal aanwezig in de life-cycles en vrij beleggen depots van de BPR-regeling en de modules Individueel Pensioensparen. Een overzicht van de rendementen op deze pensioenkapitalen vind je in dit verslag, de rendementen verschillen per leeftijdscohort en vrij beleggen depot.
In dit hoofdstuk leggen we uit waarom de pensioengelden worden belegd, hoe we met de risico’s van beleggen omgaan en wat de beleggingsresultaten waren over 2023.
Waarom beleggen we je pensioengeld?
Het pensioenfonds belegt het vermogen van de deelnemers met als doel om daar een zo goed mogelijk rendement op te behalen tegen een acceptabel risico. Dat rendement hebben we nodig om de pensioenen te laten meegroeien met de prijsstijgingen in Nederland (de inflatie). Pensioenen bestaan voor ongeveer een derde deel uit ingelegde pensioenpremies; de rest wordt verdiend met beleggingsrendement. Het beleggingsrendement is dus noodzakelijk voor een betaalbaar en goed pensioen.
Samen pensioen opbouwen in een pensioenfonds heeft als voordeel dat de beleggingsrisico’s over alle deelnemers worden gespreid. En vanwege de lange horizon worden beleggingsrisico’s ook over verschillende generaties gespreid om pech- en gelukgeneraties te voorkomen. Dat zorgt ervoor dat je samen verantwoord beleggingsrisico’s kunt accepteren.
Dit geldt ook voor de BPR/IPS-regeling. Het verschil is dat beleggingsrisico’s niet gedeeld worden over alle deelnemers, maar direct voor rekening zijn van de individuele deelnemer. Daarom wordt er in de BPR/IPS-regeling in een life-cycle belegd. Daarin worden beleggingsrisico’s afgebouwd richting de pensioendatum. Wil je als deelnemer anders beleggen, dan heb je in de BPR/IPS-regeling keuzevrijheid om af te wijken van de life-cycle en om in één van de vrij beleggen depots te beleggen.
Onze uitgangspunten bij de beleggingen
1. Beleggingsovertuigingen
Hoe wij het pensioengeld voor de lange termijn beleggen en beleggingsrisico’s beheersen, ligt vast in ons beleggingsbeleid. Dat is gebaseerd op onze zeven beleggingsovertuigingen:
- Het pensioenfonds is een langetermijnbelegger
- Beleggen in risicovolle beleggingscategorieën voegt waarde toe
- Spreiding van beleggingen verlaagt het risico
- Beleg alleen in transparante categorieën en strategieën
- Actief beheer alléén als verwacht wordt dat dit tot extra rendement leidt
- Maatschappelijk verantwoord beleggen loont en draagt op lange termijn bij aan een positief rendement / risicoprofiel
- Geld is een sturende kracht voor duurzame ontwikkeling
Pensioenfonds KPN belegt het pensioengeld om een zo goed mogelijk rendement te behalen bij een verantwoord risico. Daarbij houden we ook rekening met de impact van onze beleggingen op mens en milieu, zoals vastgelegd in ons beleid voor maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) dat wij ieder jaar aanscherpen en publiceren op onze website. Dat we dat doen wil niet zeggen dat we genoegen nemen met minder rendement. We zijn ervan overtuigd dat MVB op de lange termijn een bijdrage levert aan een beter risico/rendementsprofiel van onze beleggingen.
MVB past bij de waarden en normen van het pensioenfonds en bij die van KPN N.V.. Daarom is het een belangrijk thema voor ons. We leggen verantwoording af over het maatschappelijk verantwoord beleggen in het Duurzaamheidsverslag. Dit verslag wordt jaarlijks gepubliceerd op de website.
2. Onze risicohouding
De mate waarin we beleggingsrisico’s accepteren is met de sociale partners afgestemd en vastgelegd in de risicohouding. De risicohouding is ook afgestemd op onze missie, visie en doelstellingen. De vastlegging van de risicohouding vindt plaats op basis van een voorgeschreven methodiek. Die is hieronder voor de verschillende onderdelen van de pensioenregeling opgenomen.
Risicohouding lange termijn
De risicohouding voor de lange termijn toetst of we in staat zijn voor de lange termijn onze ambitie te halen. Het pensioenresultaat laat zien in welke mate we naar verwachting een voor prijsstijgingen gecorrigeerd pensioen kunnen uitkeren. Deze wettelijk voorgeschreven risicohouding wordt jaarlijks getoetst. Daarbij wordt ook gekeken of het pensioenresultaat in een slechtweerscenario niet te ver achterblijft.
In de tabel hieronder zijn deze grenzen voor de risicohouding van de middelloonregeling weergegeven.
| Risicohouding Middelloonregeling | Ondergrenzen vanuit beleid | |
|---|---|---|
| (inclusief uitkeringsfase stabiele uitkeringen) in termen van pensioenresultaat | Vanuit VEV-niveau | 90% |
| Vanuit feitelijke financiële positie | 92% | |
| Maximaal aanvaardbare afwijking (verschil tussen verwacht en worst case) |
35% |
Risicohouding korte termijn
De risicohouding op korte termijn laat zien of we genoeg vermogen hebben om negatieve financiële schokken te kunnen opvangen. Dit wordt uitgedrukt in een percentage van het vereist eigen vermogen (VEV). Ons VEV was op 31 december 2023 (inclusief BPR/IPS-kapitaal) 16,5%. Het VEV is met de door De Nederlandsche Bank voorgeschreven methode vastgesteld. Het geeft de omvang aan van het eigen vermogen waarover we ten minste zouden moeten beschikken. Dit komt overeen met een dekkingsgraad van 116,5%. Met onze actuele dekkingsgraad per eind 2023 van 122,8% voldoen we hieraan.
Risicohouding BPR/IPS regeling
De risicohouding in de opbouwfase in de BPR/IPS-regeling voor de stabiele en variabele uitkering wordt uitgedrukt in de maximaal aanvaardbare afwijking van het pensioen op de pensioendatum (in reële termen). Zie de tabel hieronder. De berekeningen zijn gemaakt op basis van de wettelijk voorgeschreven Uniforme Reken Methode (URM). Hierbij schrijft de toezichthouder naast de rekenregels ook voor met welke scenario’s gerekend moet worden. De risicohouding in de uitkeringsfase van de variabele uitkering wordt uitgedrukt in de maximaal aanvaardbare afwijking in de pensioenuitkering jaar op jaar in het slechtweerscenario (in nominale termen).
| Risicohouding opbouwfase BPR | Leeftijd | Stabiele uitkering | Variabele uitkering |
|---|---|---|---|
| In termen van maximale variatie in reëel pensioen op pensioendatum tussen verwacht en worst case | |||
| tot 38 jaar | 53% | 57% | |
| 38 - 47 jaar | 54% | 57% | |
| 48 - 57 jaar | 46% | 52% | |
| 58 - 67 jaar | 33% | 42% |
| Risicohouding uitkeringsfase variabele uitkering | |||
|---|---|---|---|
| In termen van maximale afwijking van jaar op jaar in worst case | 12% |
Verlagen van pensioenen zoveel mogelijk voorkomen
Omdat beleggingsrendement noodzakelijk is voor een goed pensioen accepteren we een bepaalde mate van beleggingsrisico (risicohouding). In slechte jaren kunnen de rendementen negatief zijn. Wij streven ernaar om het verlagen van de pensioenaanspraken zoveel mogelijk te voorkomen. Als er door tegenvallende ontwikkelingen toch verlaagd moet worden, proberen we die verlaging zoveel mogelijk te beperken.
De beleggingscyclus
Het proces van de beleggingen van het pensioenfonds volgt een cyclus. De missie en visie, aangevuld met de uitgangspunten zoals hierboven beschreven, vormen de basis van deze beleggingscyclus.
In het vervolg van dit hoofdstuk kun je lezen hoe wij de beleggingscyclus doorlopen en welk beleggingsbeleid hieruit is ontstaan. Vervolgens laten we zien welke resultaten dat heeft opgeleverd over 2023. Stap 1 en 2 zijn eerder in dit hoofdstuk beschreven, dus starten we bij stap 3.
Strategisch kader (stap 3)
Strategische beleggingsmix
In de strategische beleggingsmix is vastgelegd hoe we pensioengeld verdelen over de verschillende soorten beleggingen. De beleggingsmix vormt daarmee samen met de afdekking van het renterisico de basis van het strategisch beleggingsbeleid. Dit beleid bepaalt de verhouding tussen beleggingsrisico’s en de kans op extra rendement. Het pensioenfonds voert elke drie jaar een zogeheten ALM-studie uit naar wat voor de deelnemers het optimale beleggingsbeleid is, afgestemd op de risicohouding en de pensioenverplichtingen voor de lange termijn. In 2023 is de meest recente ALM-studie uitgevoerd. Op dit moment bestaat de optimale beleggingsmix voor 43% uit zakelijke waarden (aandelen, vastgoed en private equity). De andere 57% is belegd in vastrentende waarden (bedrijfsobligaties, hoogrentende obligaties, staatsobligaties opkomende landen, Nederlandse hypotheken en inflatie gerelateerde obligaties). Je ziet de verdeling in onze strategische portefeuille verder uitgesplitst terug in onderstaande figuur.
De Duitse overheid heeft recent aangegeven vanaf 2024 te stoppen met het uitgeven van inflatiegerelateerde obligaties. Eind 2023 was dit 12,5% nog van onze strategische beleggingsmix. We hebben in februari 2024 besloten om de inflatiegerelateerde obligaties om te gaan zetten naar nominale staatsobligaties met een vergelijkbaar risicoprofiel. Deze omzetting zal in het 2e kwartaal van 2024 plaatsvinden.
Renteafdekking
Een daling van de rente leidt tot een hogere waarde van onze pensioenverplichtingen, en dus vormt het een risico voor onze dekkingsgraad. Wij dekken het renterisico daarom gedeeltelijk af. We willen immers voorkomen dat rentedalingen leiden tot het niet kunnen realiseren van de pensioenambitie op langere termijn.
We hanteren al een aantal jaren een vaste renteafdekking van 70% in de vorm van vastrentende beleggingen en renteswaps. Een renteswap is een financieel instrument dat in waarde stijgt als de rente daalt, net als vastrentende beleggingen. Samen beschermen ze de dekkingsgraad wanneer de pensioenverplichtingen toenemen bij een dalende rente.
Maatschappelijk verantwoord beleggen
Maatschappelijk verantwoord beleggen is een belangrijk onderdeel van ons beleggingsbeleggingsbeleid. In de opzet van het strategisch kader, de constructie van de portefeuille en de implementatie is verantwoord beleggen een belangrijk uitgangspunt. Dit is een proces dat continu in beweging is. In 2023 waren dit de belangrijkste ontwikkelingen:
- We hebben nieuwe thematische speerpunten gedefinieerd: technologie, duurzame consumptie & productie en klimaat & biodiversiteit.
- We hebben het uitsluitingenbeleid verder aangescherpt, bijvoorbeeld voor olie- en gaswinning boven de Noordpoolcirkel en voor kolenmijnbouw en tabak (daar hebben we geen omzetdrempel meer voor).
- Er zijn belastingprincipes opgenomen in het beleid om transparantie over belastingafdracht te verbeteren. Als pensioenfonds zien wij verantwoord omgaan met verschuldigde belastingen als nadrukkelijk onderdeel van de sturende kracht van geld voor duurzame ontwikkeling.
- Het pensioenfonds heeft een duurzaamheidsvisie op hypotheken geformuleerd. Daarmee streeft het pensioenfonds naar het verbeteren van de duurzaamheid van het onderpand, humaan beleid richting hypotheeknemers en good governance.
Een compleet overzicht van ons MVB-beleid en de resultaten daarvan vind je in ons Duurzaamheidsverslag 2023.
Sustainable Finance Disclosure Regulation
Pensioenfonds KPN valt onder de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR). Deze Europese wetgeving wordt in verschillende stappen geïmplementeerd. Per 10 maart 2021 voldoen we aan de SFDR. Voor het geheel van deze regeling is één SFDR Annex IV bijlage opgenomen. Deze bijlage betreft een wettelijke vereiste vanuit de SFDR-wetgeving en is opgenomen in dit jaarverslag. Een toelichting op de verschillende wetsartikelen is opgenomen onder wetgeving, codes en convenant op de website van het pensioenfonds.
Portefeuille constructie en beleggingsplan (Stap 4)
Verfijning van de strategische beleggingsmix
In stap 4 wordt het strategisch beleggingsbeleid verder verfijnd. De beleggingscategorieën worden daarin gedetailleerder ingevuld. Bijvoorbeeld binnen aandelen worden er keuzes gemaakt over spreiding naar regio’s en beleggingsstrategieën. Een ander voorbeeld is valutarisico. Het pensioenfonds belegt een deel van zijn beleggingen in vreemde valuta terwijl de pensioenverplichtingen in euro’s luiden. Beleggingen in vreemde valuta zijn hoofdzakelijk in Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen. Om de gevolgen van wisselkoersveranderingen te beperken, dekt het pensioenfonds het valutarisico voor deze valuta af. De mate van afdekking verschilt per beleggingscategorie.
Tijdelijke afwijkingen in het beleggingsplan
Een economische visie van het bestuur kan, mede op basis van het advies van onze vermogensbeheerder, aanleiding geven om tijdelijk (in een periode van 1 tot 3 jaar) af te wijken van het lange termijn strategische beleggingsbeleid. Een tijdelijke afwijking wordt vastgelegd in het beleggingsplan van het betreffende jaar. De verfijning en de tijdelijke afwijkingen worden vastgelegd in een beleggingsmix die de normportefeuille heet. Meer informatie hierover kun je vinden in het laatste beleggingsplan op onze website onder 'documenten'. In de tabel zie je onze normportefeuille 2023.
De normportefeuille kende in 2023 de volgende afwijkingen ten opzichte van de strategische beleggingsmix:
- Het gewicht naar Nederlandse hypotheken was 2%-punt overwogen naar 22%. Deze overweging ging ten koste van bedrijfsobligatie (van 16% naar 14%). Nederlandse hypotheken blijven binnen onze hypotheekportefeuille een aantrekkelijk rendement behouden. Het risico is zeer beperkt vanwege de hoge betalingsmoraal bij Nederlandse huiseigenaren, overheidsgaranties en de relatief lage hypotheken ten opzichte van de woningwaarde.
- Aandelen ontwikkelde markten waren overwogen ten koste van opkomende markten. Op basis van wereldwijde ontwikkelingen verwachtten we dat het rendement voor opkomende markten niet voldoende compensatie gaf voor het hogere risico.
Implementatie en uitbesteding (Stap 5)
In stap 5 wordt de normportefeuille daadwerkelijk geïmplementeerd. Hierbij maken we op productniveau keuzes over de invulling van de beleggingsportefeuille. Daarnaast maken we afspraken met partijen over de uitbesteding. Enkele voorbeelden zijn:
- het opstellen van mandaten voor externe managers die onderdelen van het vermogen gaan beleggen.
- het inrichten van rapportages die nodig zijn voor de monitoring.
- het opstellen van evaluatiecriteria, zodat het resultaat achteraf zo objectief mogelijk kan worden beoordeeld.
Monitoring en rapportage (Stap 6)
Bij de laatste stap, monitoring en rapportage, worden de rapportages over de uitvoering van het beleggingsplan door ons gemonitord. Hierbij wordt van de uitvoerende vermogensbeheerders geëist dat de rapportages onder meer adequaat inzicht geven in beheersing van de risico’s en de resultaten die op de beleggingen zijn behaald. Op basis van deze resultaten en inzichten kunnen we toetsen of de ambitie en doelstellingen worden gerealiseerd. Als we afwijkingen constateren, kunnen we besluiten om (een deel van) de beleggingscyclus opnieuw te doorlopen. Onderdeel van monitoring en rapportage is ook het openbaar maken van de resultaten in het jaarverslag. In het volgend hoofdstuk vind je de resultaten over 2023.
Resultaten beleggingen 2023
Het jaar 2023 stond vooral in het teken van de inflatie en de reactie hierop van centrale banken. In 2022 werd de hoge inflatie met name veroorzaakt door de energiecrisis. In 2023 bleef de inflatie hoog, maar werd die veel breder gedragen over producten en diensten. De aanhoudende hoge inflatie leidde ertoe dat centrale banken in 2023 de rente aanzienlijk hebben verhoogd om de inflatie terug te dringen. Daarbij hielden economieën zich beter staande dan in eerste instantie werd verwacht en dit had een positief effect op aandelenkoersen en risicopremies van obligaties. Richting het einde van het jaar begon de inflatie af te nemen en dit kan centrale banken ruimte geven om de rente te verlagen in 2024. Beleggers namen hier al een voorschot op, wat gunstig was voor aandelen en vastrentende waarden beleggingen. Er blijft echter een grote mate van onzekerheid over de inflatie in 2024 en de impact van de hoge inflatie en hogere beleidsrentes van centrale banken op economieën.
Resultaat beleggingen DB-regeling
De economische ontwikkelingen en keuzes binnen het beleggingsbeleid hebben invloed op het resultaat van de beleggingen. Onderstaande tabel laat voor de beleggingen in de DB-regeling het resultaat over 2023 zien. Het relatieve rendement zoals getoond in de laatste kolom laat zien hoe de beleggingscategorie heeft gepresteerd ten opzichte van de benchmark.
| Categorie/subcategorie | Norm gewicht 2023 (in %) | Marktwaarde (in mln. €) |
Rendement 2023 (in %) |
Benchmark (in %) |
Relatief rendement (in%) |
|---|---|---|---|---|---|
| Zakelijke waarden | 43 | 4.153 | |||
| Aandelen wereldwijd afgedekt | 33 | 25,7 | 19,7 | 5,0 | |
| Aandelen wereldwijd niet afgedekt | 16,8 | 1.221 | 24,2 | 18,1 | 5,2 |
| Aandelen opkomende markten | 1,3 | 124 | 8,2 | 6,1 | 2,0 |
| Aandelen Long Term Investing | 7,5 | 747 | 20,3 | 18,1 | 1,9 |
| Aandelen Small Caps | 4,5 | 426 | 7,7 | 13,9 | -5,5 |
| Private Equity | 4,5 | 607 | 4,4 | 18,1 | -11,6 |
| Beursgenoteerd Vastgoed afgedekt | 13 | 6,9 | 6,0 | 0,8 | |
| Beursgenoteerd Vastgoed niet afgedekt | 7 | 4,0 | 3,2 | 0,7 | |
| Niet-beursgenoteerd vastgoed Europa | 8,5 | 603 | -9,7 | -9,7 | - |
| Niet-beursgenoteerd vastgoed Noord-Amerika | 241 | -14,7 | -14,7 | - | |
| Niet-beursgenoteerd vastgoed Azië | 132 | -8,3 | -8,3 | - | |
| Vastrentende waarden en Liquiditeiten | 57 | 6.919 | |||
| Bedrijfsobligaties | 2,5 | 282 | 8,9 | 7,8 | 1,0 |
| Bedrijfsobligaties ex. Financials | 3,5 | 366 | 5,7 | 5,6 | 0,1 |
| Green Bonds | 2,5 | 249 | 7,0 | 7,1 | - |
| Asset Backed Securities | 4 | 447 | 6,8 | 4,5 | 2,1 |
| Obligaties opkomende markten afgedekt | 11 | 11,6 | 8,8 | 2,5 | |
| Obligaties opkomende markten niet afgedekt | 5,5 | 542 | 10,8 | 7,7 | 2,9 |
| High Yield obligaties afgedekt | 9 | 10,6 | 10,3 | 0,3 | |
| High Yield obligaties niet afgedekt | 4 | 389 | 10,0 | 9,6 | 0,4 |
| Nederlandse hypotheken | 22 | 2.066 | 2,3 | 5,7 | -3,2 |
| Inflatiegerelateerde obligatie | 703 | 3,0 | 3,0 | - | |
| Europese lang lopende staatsobligaties | 8 | 6,6 | 6,9 | -0,3 | |
| Fidelity Institutional Liquidity Fund PLC - The Euro Fund | 165 | 3,3 | 3,3 | - | |
| Morgan Stanley Liquidity Funds - Euro Liquidity Fund | 12,5 | 176 | 3,2 | 3,3 | -0,1 |
| BlackRock ICS Euro Liquidity Fund | 163 | 3,5 | 3,3 | 0,2 | |
| Liquiditeiten | 1.342 | ||||
| Totaal resultaat zonder overlay | 11.072 | 6,0 | 8,0 | -1,9 | |
| Renteafdekking (bijdrage) | -1.276 | 0,3 | |||
| Valutaafdekking (bijdrage) | 41 | 0,3 | |||
| Futures (bijdrage) | - | 0,1 | |||
| Totaal resultaat beleggingen | 100 | 9.837 | 7,5 |
Toelichting op het resultaat zakelijke waarden
De koersen op de aandelenbeurzen van de ontwikkelde markten stegen onder aanvoering van de technologie-aandelen uit de VS, in het bijzonder van de zogenaamde ‘Magnificent Seven’. De brede index voor aandelen ontwikkelde markten steeg over het jaar 19,7% (gecorrigeerd naar euro’s). De managers die namens het pensioenfonds het geld beleggen in aandelen ontwikkelde markten, behaalden wisselende resultaten als het gaat om outperformance. Op aandelen ontwikkelde markten en de long term investing aandelenstrategie is een goede outperformance behaald. Aandelen small caps bleven achter.
De brede index voor aandelen uit opkomende markten steeg met 6,1% minder hard dan aandelen uit ontwikkelde markten. Hier hebben de managers met actief beheer waarde kunnen toevoegen (+2,0%). Het pensioenfonds behaalde een rendement op aandelen uit opkomende markten van 8,2%. Een belangrijke oorzaak van de mindere performance van opkomende markten was het achterblijven van Chinese aandelen. Dit was het gevolg van achterblijvende economische groei en tegenvallende stimuleringsmaatregelen door de Chinese overheid.
Onze beleggingen in private equity behaalden in 2023 een rendement van 4,4%. Dit was lager dan de wereldwijde aandelenindex die als benchmark wordt gehanteerd. Door het afwijkende karakter van private equity in vergelijking met wereldwijde aandelen, bijvoorbeeld op waarderingen, kan het rendement afwijken. De toegevoegde waarde van private equity ten opzichte van wereldwijde aandelen dient daarom op de lange termijn te worden bezien. Op de lange termijn ligt het rendement van private equity boven de doelstelling.
Vastgoed kende een minder goed jaar. Waar onze beursgenoteerde vastgoedportefeuille een positief beleggingsresultaat behaalde, liet de niet-beursgenoteerde vastgoedportefeuille een negatief beleggingsresultaat zien. Niet-beursgenoteerd vastgoed had last van de fors hogere rentes ten opzichte van een aantal jaar geleden.
Toelichting op het resultaat vastrentende waarden
Op beleggingen in vastrentende waarden hebben we in 2023 positieve rendementen behaald. Dit kwam enerzijds door de daling van rentes met kortere looptijden tegen het eind van 2023 en anderzijds doordat risico-opslagen zijn gedaald. De Duitse 10-jaars rente daalde met ruim 0,5%-punt naar een niveau van net boven de 2%. De risicopremie op hoogrentende obligaties daalde per saldo in 2023 met 1,31%-punt naar 3,84%. Op de vastrentende portefeuilles die actief worden beheerd haalden we een beter resultaat dan de benchmarks.
Op de portefeuille met Duitse inflatiegerelateerde obligaties behaalden we dit jaar een positief rendement. Wel was het rendement iets lager in vergelijking met nominale staatsobligaties. De break-even inflatie voor de 10-jaars Duitse inflatie gerelateerde obligatie daalde van 2,3% naar 1,9%, voor het eerst sinds begin 2022 onder het streefniveau van de ECB.
Nederlandse hypotheken profiteerden van een licht lagere rente op de kapitaalmarkt, waardoor hypotheken een positief rendement behaalden. Onze doelstelling voor hypotheken is om op de lange termijn het gemiddeld 1% beter te doen dan Nederlandse staatsobligaties. In 2023 is dit niet gelukt en bleef het rendement 3,2% achter. Ook voor hypotheken geldt dat de doelstelling op de lange termijn dient te worden beoordeeld. Door een vertraging in de aanpassing van rentes op hypotheken, kan er op korte termijn sprake zijn van een slechte vergelijking. Op de lange termijn ligt het rendement van Nederlandse hypotheken boven de doelstelling.
Toelichting op het resultaat renteafdekking
De dekkingsgraad van het pensioenfonds is gevoelig voor renteveranderingen. Om de dekkingsgraad te beschermen dekken we het renterisico voor 70% af met vastrentende waarden en renteswaps. Het resultaat op renteswaps is sterk afhankelijk van rentebewegingen. In 2023 daalden rentes met relatief korte looptijden en stegen rentes met relatief lange looptijden. Het resultaat op de swapportefeuille droeg 0,3% bij aan het totale rendement van de portefeuille.
Toelichting op het resultaat valuta-afdekking
Het pensioenfonds dekt een deel van het valutarisico van de beleggingen af. Per saldo leidde de afdekking tot een positieve bijdrage aan het rendement van 0,3%.
Toelichting op het totaal resultaat beleggingen
Het totale rendement op onze portefeuille, inclusief overlay, bedroeg 7,5%. Het positieve rendement werd breed gedragen over de gehele portefeuille, waarbij de meeste fondsen ook een positief relatief rendement behaalden. Toch is het totale relatieve rendement negatief (-1,9%). Dit wordt verklaard door een aantal negatieve uitschieters (private equity, aandelen small caps en Nederlandse hypotheken). Deze beleggingen behaalden alle drie een positief rendement, maar deden het fors slechter dan de brede index waar we hun behaalde rendement tegen afzetten. Zoals eerder toegelicht wordt dit voor private equity en hypotheken verklaard door het afwijkende karakter van de benchmark. Het relatieve rendement van deze categorieën moet op een langere termijn beoordeeld worden.
Premiedepot
De totale omvang van de beleggingen in het premiedepot bedraagt per 31 december 2023 € 69,8 miljoen. De beleggingen ten behoeve van het premiedepot worden apart van de overige beleggingen belegd. Hieronder een overzicht van het premiedepot en het behaalde resultaat in 2023.
| Strategisch gewicht (in %) | Marktwaarde (in mln. €)* |
Rendement 2023 (in %) |
Benchmark (in %) |
Relatief rendement (in %) |
|
|---|---|---|---|---|---|
| Premiedepot | |||||
| Bedrijfsobligaties | 33,3 | 23,3 | 8,9 | 7,8 | 1,0 |
| Asset Backed Securities | 33,3 | 23,3 | 6,9 | 4,5 | 2,3 |
| Nederlandse hypotheken | 33,3 | 23,3 | 2,3 | 5,7 | -3,2 |
| Totaal | 100,0 | 69,8** | 6,0 | 6,0 | -0,1 |
Het premiedepot is bedoeld ter bescherming van de pensioenopbouw van actieve deelnemers. Het maakt geen onderdeel uit van het eigen vermogen van het pensioenfonds en telt niet mee bij de bepaling van de beleidsdekkingsgraad. Het beleggingsbeleid is gericht op behoud van de hoofdsom.
Je beleggingen voor Individueel Pensioensparen en Beschikbare Premieregeling
In 2023 behaalden we op alle lifecycles en depots een positief rendement. De hoogste rendementen behaalden we op de meest risicovolle beleggingsmixen voor de jongere leeftijdscohorten. Dit kwam doordat aandelen de best presterende beleggingscategorie was. Voor de oudere leeftijdscohorten wordt het risico afgebouwd en de renteafdekking opgebouwd met langlopende staatsobligaties. Deze obligaties behaalden een rendement van 6,6% in 2023, waardoor ook de rendementen voor de oudere leeftijdscohorten positief waren.
Hieronder lichten we de resultaten voor de verschillende beleggingen binnen het Individueel Pensioensparen en de Beschikbare Premieregeling toe. De samenstelling van de verschillende lifecycles en vrij beleggen depots vind je in het overzicht op de website.
Resultaat lifecycles
Lifecycle beleggen is zo ingericht dat het beleggingsrisico afneemt naarmate de pensioenleeftijd van de deelnemer dichterbij komt. De stabiele lifecycle is tot het moment van pensioneren de basis voor de beschikbare premieregeling. Naast de stabiele lifecylcle is er ook een lifecycle die past bij een variabele uitkering vanaf de pensioendatum. De lifecycle voor de variabele uitkering wijkt vanaf leeftijd 58 jaar af van de lifecycle voor de stabiele uitkering. Deelnemers aan de beschikbare premieregeling kunnen op leeftijd 58 kiezen tussen de beide lifecycles. Deze keuze voor inkoop van een stabiele uitkering vanuit de beschikbare premieregeling of de variabele uitkering vanaf pensioendatum is voorlopig. De definitieve keuze maak je op de pensioendatum. in de tabel hieronder zie je de samenstelling van de lifecycle stabiel. Ten slotte is er nog de lifecycle voor de variabele uitkeringsfase. Deze lifecycle is voor deelnemers die kiezen voor een variabele uitkering vanaf pensioendatum. Dit betekent dat het pensioen na pensioendatum nog voor een deel belegd is in zakelijke waarden zoals aandelen.
Per eind 2023 bedroeg het totaal belegd vermogen in de verschillende lifecycles € 1.061,5 miljoen. in de volgende tabellen zie je het resultaat per leeftijdscohort.
| Leeftijdscohort | Marktwaarde (in mln. €)* |
Rendement 2023 (in %) |
Benchmark (in %) |
Relatief rendement (in %) |
|---|---|---|---|---|
| Life-cylce stabiel opbouwfase | ||||
| LC 1 <50 | 151,0 | 17,7 | 15,5 | 1,9 |
| LC 2 50-51 | 73,7 | 16,4 | 14,6 | 1,5 |
| LC 3 52-53 | 103,1 | 15,2 | 13,8 | 1,3 |
| LC 4 54-55 | 113,3 | 14,1 | 12,9 | 1,1 |
| LC 5 56-57 | 117,1 | 12,9 | 12,0 | 0,8 |
| LC 6 58-59 | 105,2 | 11,7 | 11,1 | 0,6 |
| LC 7 60-61 | 105,3 | 10,5 | 10,2 | 0,3 |
| LC 8 62-63 | 102,5 | 9,2 | 9,1 | 0,1 |
| LC 9 64-65 | 81,7 | 7,9 | 8,0 | -0,1 |
| LC 10 66-67 | 37,4 | 7,3 | 7,5 | -0,2 |
| Leeftijdscohort | Marktwaarde (in mln. €)* |
Rendement 2023 (in %) |
Benchmark (in %) |
Relatief rendement (in %) |
|---|---|---|---|---|
| Life-cylce variabel opbouwfase | ||||
| LC DOORBELEGGEN 6 58-59 | 8,6 | 12,5 | 11,7 | 0,7 |
| LC DOORBELEGGEN 7 60-61 | 6,6 | 12,1 | 11,4 | 0,7 |
| LC DOORBELEGGEN 8 62-63 | 9,6 | 11,5 | 10,9 | 0,6 |
| LC DOORBELEGGEN 9 64-65 | 7,2 | 11,1 | 10,5 | 0,5 |
| LC DOORBELEGGEN 10 66-67 | 9,1 | 10,6 | 10,1 | 0,5 |
| Leeftijdscohort | Marktwaarde (in mln. €)* |
Rendement 2023 (in %) |
Benchmark (in %) |
Relatief rendement (in %) |
|---|---|---|---|---|
| Life-cylce variabel uitkeringsfase | ||||
| 68-77 | 30,2 | 9,9 | 9,5 | 0,4 |
| 78-82 | - | - | - | - |
| 83-87 | - | - | - | - |
| 88-92 | - | - | - | - |
| >92 | - | - | - | - |
Resultaat Vrij Beleggen
Een deelnemer kan er ook voor kiezen om niet te participeren in de life cycles, maar zelf een keuze te maken uit één van de vrij beleggen depots. Hiervoor zijn zogeheten vrij beleggen depots ingericht. Voor deelnemers die de verantwoordelijkheid voor de samenstelling van de beleggingen overnemen, onderzoeken we jaarlijks of ze niet te veel risico nemen. Als het gekozen risicoprofiel van de beleggingen niet overeenkomt met de risicobereidheid dat is vastgesteld met de Beleggingswijzer, dan ontvangt de deelnemer jaarlijks een brief waarin we dit laten weten. De samenstelling van de vrij beleggen depots kun je vonden op de website.
Per eind 2023 bedroeg het totaal belegd vermogen in de vrij beleggen depots € 124,8 miljoen. In de volgende tabel zie je het behaalde resultaat per depot.
| Leeftijdscohort | Marktwaarde (in mln. €)* |
Rendement 2023 (in %) |
Benchmark (in %) |
Relatief rendement (in %) |
|---|---|---|---|---|
| Vrij beleggen depots | ||||
| A | 29,8 | 19,1 | 16,4 | 2,3 |
| B | 40,0 | 15,9 | 14,2 | 1,5 |
| C | 36,5 | 12,9 | 12,0 | 0,8 |
| D | 13,2 | 10,0 | 9,7 | 0,3 |
| E | 2,7 | 6,9 | 7,1 | -0,2 |
| G | 2,7 | 3,1 | 3,3 | -0,1 |
Toelichting op het resultaat van de vrij beleggen depots
Op alle vrij beleggen depots haalden we een positieve rendement. Hierbij geldt dat de depots met het hoogste aandelenrisico de hoogste rendementen hebben behaald. Depot G belegt enkel in geldmarktfondsen en behaalde met een zeer laag risico een rendement van 3,1%.
Wijzigingen in 2023
In 2023 zijn er binnen de life-cycles en vrij beleggen depots geen wijzigingen in de samenstelling van de beleggingen geweest.