Pensioenregeling, ontwikkelingen in wet- en regelgeving, communicatie
De pensioenregeling
Bij Pensioenfonds KPN neem je deel aan een gecombineerde pensioenregeling:
- Tot een salaris van € 45.378 bouw je pensioen op in een zogeheten voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Daarin bouw je jaarlijks voorwaardelijk 1,875% op van je pensioengrondslag van dat jaar. Als onze financiële situatie het toestaat, verhogen we je opgebouwde pensioen jaarlijks om de prijsstijgingen in Nederland te compenseren (toeslagverlening). Er is geen recht op toeslagen. Het is niet zeker of en in hoeverre je pensioen in de toekomst wordt geïndexeerd.
- Vanaf de grens van € 45.378 bouw je pensioen op in een beschikbare premieregeling. Deze kent een leeftijdsafhankelijke staffel. Van het saldo wordt op jouw pensioendatum pensioen ingekocht tegen de dan geldende factoren.
- Je kiest zelf je pensioenleeftijd (vanaf 60 jaar), maar we hanteren een rekenleeftijd van 68 jaar. In de praktijk zal vaak de datum waarop de AOW ingaat gekozen worden als pensioendatum. De pensioenaanspraken worden dan aangepast naar deze leeftijd.
- Er is sprake van recht op een tijdelijk en een levenslang partnerpensioen, een wezenpensioen en een premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid over het maximaal pensioengevende salaris tot € 114.866 (grens voor 2022).
- Er is een arbeidsongeschiktheidspensioen over het salaris boven € 59.706 (grens voor 2022).
Een gedetailleerd overzicht van je pensioenregeling vind je op onze website.
Wet- en regelgeving: ontwikkelingen in 2022
Wet toekomst pensioenen (Wtp)
In december 2022 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel voor de Wtp aangenomen. De Eerste Kamer heeft vervolgens op 30 mei 2023 ingestemd met de Wtp. De wet gaat gefaseerd in op 1 juli 2023. Uiterlijk 1 januari 2028 dienen alle pensioenregelingen te voldoen aan de Wtp.
Invaren of niet
Tot uiterlijk 1 januari 2028 kunnen de opgebouwde aanspraken en rechten uit de huidige pensioenregelingen ingevaren worden in de nieuwe pensioenregeling.
Gelijke premie voor alle deelnemers
De nieuwe pensioenovereenkomst zal een premieovereenkomst zijn. Iedere deelnemer krijgt een persoonlijk pensioenvermogen, waaraan premies en positief of negatief rendement worden toegevoegd. Ook kunnen collectieve buffers worden gevormd om de schokken in het pensioenvermogen te beperken. Dit is afhankelijk van het type premieregeling.
De jaarlijkse premie-inleg zal fiscaal gemaximeerd worden op 30% van de pensioengrondslag. Dit percentage staat vast tot en met 2035 en zal dan mogelijk herzien worden als gevolg van de dan geldende rendementsverwachtingen. Alle deelnemers hebben recht op hetzelfde premiepercentage van ten hoogste 30%, ongeacht hun leeftijd.
Nabestaandenpensioen
Een van de wijzigingen in het nabestaandenpensioen is de uniformering van het partnerbegrip, dat voor ongehuwd samenwonenden nu nog per regeling kan verschillen. Daarnaast kan er een wezenpensioen zijn.
De hoogte van het partnerpensioen wordt uitgedrukt in een percentage van het pensioengevend loon en bedraagt maximaal 50% daarvan. Het wezenpensioen eindigt uiterlijk op 25 jaar en bedraagt maximaal 20% van het pensioengevend loon (volle wezen 40%).
Het partner- en wezenpensioen bij overlijden voor de pensioendatum is in de nieuwe pensioenregeling altijd verzekerd op risicobasis. Dat betekent dat een deelnemer geen pensioenaanspraken voor partner- of wezenpensioen opbouwt, maar dat een uitkering is verzekerd in het geval van overlijden van de deelnemer. Deze verzekering geldt dus niet voor de gewezen deelnemers. Op de pensioendatum kan het pensioenvermogen gebruikt worden voor aankoop van een ouderdomspensioen en een partnerpensioen voor overlijden na de pensioendatum.
Overgangsregeling partnerpensioen
Degene die voor de overgang naar de nieuwe pensioenregeling partner is en gerechtigd is tot een aanspraak op partnerpensioen, blijft ook na deze overgang gerechtigd tot die aanspraak. Hetzelfde geldt voor wezenpensioen op opbouwbasis. Hoe deze aanspraken precies moeten worden behouden in de nieuwe pensioenadministratie is iets dat nog verder moet worden uitgewerkt.
Wetsvoorstel uitkering ineens
Al in 2021 heeft het parlement ingestemd met de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Onderdeel daarvan was dat een deelnemer aan een pensioenregeling het recht krijgt om bij pensioeningang maximaal 10% van de waarde van zijn aanspraken op ouderdomspensioen ineens te kunnen ontvangen. De pensioenuitvoerder moet daaraan meewerken.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel bleek dat het voor het netto te ontvangen bedrag verschil maakt in welke maand een deelnemer AOW-gerechtigd wordt. De AOW-datum is vaak de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat en daarmee ook de datum waarop het bedrag ineens ontvangen wordt. Wie in januari AOW-gerechtigd wordt, betaalt in het jaar van AOW-ingang (en daarmee van het bedrag ineens) minder inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen dan iemand die later in het kalenderjaar AOW-gerechtigd wordt.
Om die verschillen teniet te doen, wilde de Tweede Kamer dat de wet wordt aangepast: deelnemers moesten de mogelijkheid krijgen om de uitkering van 10% uit te stellen tot in het jaar na het jaar van AOW-ingang. Het wetsvoorstel is in 2022 ingediend bij de Tweede Kamer. Uitstel van de uitkering van het bedrag ineens is mogelijk voor wie met pensioen gaat in de maand waarin de AOW ingaat of in de eerste van maand van het jaar volgend op de ingang van de AOW.
Volgens het voorstel krijgt de gepensioneerde die gebruikmaakt van de uitstelmogelijkheid vanaf pensioeningang 90% van de reguliere uitkering. In januari van het jaar volgend op de AOW-datum ontvangt hij naast die 90% ook de waarde van 10% van het ouderdomspensioen op de pensioeningangsdatum. Als de gepensioneerde overlijdt voordat het bedrag ineens wordt uitbetaald, vervalt dat bedrag aan de pensioenuitvoerder. De gepensioneerde krijgt postuum een aanvulling op de pensioenuitkeringen van 90%: de ‘ontbrekende 10%’ wordt dan nabetaald over de maanden tot aan het overlijden. Dit komt ten goede aan de erfgenamen.
De mogelijkheid van een uitkering ineens is nieuw, en daarom zijn pensioen- en communicatiespecialisten bezig dit in duidelijke taal aan deelnemers uit te kunnen leggen.
De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel begin 2023 nog in behandeling. Inmiddels is de voorziene datum van inwerkingtreding opgeschoven naar ten minste 1 januari 2024.
Wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding
De opvolger van de huidige Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wps) zou oorspronkelijk op 1 januari 2021 in werking treden. De Wtp doorkruiste dit voornemen. Inmiddels is de invoering van de Wps voorzien voor 1 januari 2027.
Reden voor het uitstel van de Wps is dat de Wtp niet alleen een geheel nieuw pensioencontract introduceert, maar ook voorziet in wijziging van het partnerbegrip en daarmee invulling van het partnerpensioen. De regering heeft het standpunt ingenomen dat beide wetsvoorstellen zo veel raakvlakken hebben, dat een vrijwel gelijktijdige invoering de administratie van pensioenuitvoerders extra zou belasten.
Wet Waardeoverdracht kleine pensioenen
Met de invoering van de Wet waardeoverdracht kleine pensioenen is het mogelijk geworden dat pensioenuitvoerders kleine pensioenen automatisch overdragen naar de nieuwe uitvoerder van de aanspraakgerechtigde, zonder dat daarvoor instemming van de gerechtigde nodig is. Intussen is de nodige ervaring opgedaan met de uitvoering van deze wet en het lijkt erop dat de automatische waardeoverdrachten soepel verlopen.
Kleine aanspraken niet ontstaan bij einde deelneming
De wet Waardeoverdracht kleine pensioenen was bedoeld voor kleine pensioenen die zijn ontstaan bij einde deelneming als gevolg van het eindigen van de arbeidsovereenkomst. Er zijn ook kleine aanspraken die op andere wijze zijn ontstaan, met name bij het eindigen van een uitvoeringsovereenkomst tussen een werkgever en een pensioenuitvoerder. Deze groep kan dan niet de kleine aanspraken overdragen aan een latere nieuwe uitvoerder, omdat er sprake is van een collectieve beëindiging van de deelneming en niet van het eindigen van de arbeidsovereenkomst. Pensioenuitvoerders herkennen de verschillende soorten kleine aanspraken niet in de administratie en zouden bij een automatische waardeoverdracht alle kleine aanspraken overdragen.
Er is daarom een wetsvoorstel uitgewerkt dat ervoor zorgt dat ook kleine aanspraken die niet zijn ontstaan door het einde van de deelneming bij het einde van een arbeidsovereenkomst kunnen meegaan in het proces van automatische waardeoverdracht. Het wetsvoorstel is op 1 januari 2023 in werking getreden. Er liggen nog grote aantallen oude kleine aanspraken, ontstaan vóór 2018, te wachten op automatische waardeoverdracht. Deze kleine aanspraken zullen de komende tijd automatisch worden overgedragen.
Communicatie
"Voor onze communicatie geldt de boodschap is ontvangen en niet de boodschap is verzonden." Een helder statement waarop het pensioenfonds alleen maar kan aansluiten met onze communicatie. Wij communiceren veel. De tevredenheid over deze communicatie en over het pensioenfonds zelf is voor alle deelnemers en het pensioenfonds belangrijk. We zetten ons daar ieder jaar voor in. Hoe? Dat lees je hier.
Aansluiten bij onze deelnemers
In 2022 hebben we een communicatieonderzoek onder onze deelnemers laten uitvoeren. In dit onderzoek stond de tevredenheid over de dienstverlening en communicatie centraal. De uitkomsten waren grotendeels (zeer) positief. Ook ten opzichte van de benchmark doet het pensioenfonds het goed. Daar zijn we blij mee.
Positief is dat de deelnemers vertrouwen in ons hebben: 86% van de actieve deelnemers zegt (zeer) veel vertrouwen te hebben. Van de pensioengerechtigden is dit zelfs 95%. En 89% van de gewezen deelnemers heeft (zeer) veel vertrouwen. Onze communicatie scoort gemiddeld een 7,5. Deelnemers geven aan meer te willen weten over de keuzes als je met pensioen gaat en de gevolgen van het nieuwe pensioenstelsel. We nemen de uitkomsten mee in het verder versterken van onze dienstverlening.
Extra communicatie over de toeslag en de inhaaltoeslag
In januari 2022 verhoogden we alle pensioenen met 2,57%. Daar kwam een extra verhoging bij: een inhaaltoeslag van 0,83%. Deze verhoging gold voor alle deelnemers die op 31 december 2008 deelnemer waren aan de pensioenregeling of een pensioenuitkering ontvingen. Deze deelnemers hebben we geïnformeerd over deze inhaaltoeslag.
Ook in december 2022 konden we al onze deelnemers via de website en via een digitale themamailing op de hoogte brengen van de verhoging die per 1 januari 2023 ging gelden. De verhoging voor hen die nog pensioen opbouwen is 10,50%. Mensen die al pensioen krijgen of niet meer in dienst zijn krijgen er 11,82% bij.
Fijn dat we het nieuws over de toeslag voor de feestdagen konden brengen, omdat het voor velen waarschijnlijk een financieel lastige tijd was en nog steeds is. De kosten van levensonderhoud zijn immers flink gestegen.
De pensioenen van de pensioengerechtigden met een variabele pensioenuitkering zijn herijkt op basis van het behaalde beleggingsresultaat en het behaalde sterfteresultaat inclusief de gewijzigde levensverwachting. Deze pensioenen komen niet in aanmerking voor een (inhaal)toeslag. Dit geldt ook voor de pensioenkapitalen in de beschikbare premieregeling.
Een nieuwe pensioenwet – een nieuwe pensioenregeling
De Eerste Kamer heeft op 30 mei 2023 ingestemd met de Wtp. De Wtp is per 1 juli 2023 van kracht. Dit betekent dat we voor 1 januari 2028 de overstap gemaakt moeten hebben naar een nieuwe pensioenregeling. Onze ambitie is om dat te realiseren per 1 januari 2026. Om onze deelnemers mee te nemen in deze overgang is het belangrijk om het (soms complexe) verhaal goed te vertellen.
Vooralsnog kunnen we nog niet vertellen wat de nieuwe pensioenregeling concreet voor (de hoogte van) het pensioen van onze deelnemer betekent. Wel zullen we onze deelnemers meenemen in het proces naar de nieuwe pensioenregeling. Daar zijn we in 2021 mee gestart en we hebben daar in 2022 een vervolg aan gegeven.
Digitale communicatie
De digitalisering van het pensioenfonds blijft zich ontwikkelen. Ons digitale bereik is ook in 2022 gegroeid.
| Eind december 2022 | Eind december 2021 | Eind september 2020 | Eind september 2019 | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| % e-mailadressen | Actief | 77,5% | Actief | 75,8% | Actief | 70,7% | Actief | 64,4% |
| Gewezen | 60,1% | Gewezen | 57,7% | Gewezen | 48,4% | Gewezen | 39,6% | |
| Pensioengerechtigden | 73,8% | Pensioengerechtigden | 71,3% | Pensioengerechtigden | 67,7% | Pensioengerechtigden | 63,1% |
KPN Pensioennieuws
Ieder kwartaal stuurden we een digitale nieuwsbrief met het laatste nieuws over de pensioenregeling en het pensioenfonds naar onze deelnemers. Uit het communicatieonderzoek dat we in het najaar van 2022 hielden onder onze deelnemers kwam naar voren dat de deelnemers deze algemene informatie graag via een digitale mailing ontvangen. Dat doen we gesegmenteerd. We maken onderscheid tussen pensioengerechtigden, gewezen (ex-KPN-ers) en actieve (KPN-ers) deelnemers.
Online verkort jaarverslag
Net als voorgaande jaren is ook in 2022, naast het officiële jaarverslag, het verkorte jaarverslag van het pensioenfonds uitgebracht.
Webinar
In 2022 hebben we twee webinars georganiseerd:
- Duurzaam beleggen, hoe doen we dat?
Hoe zorgen we ervoor dat onze wereld leefbaar blijft? Daar willen wij als pensioenfonds ook graag aan bijdragen. Dat doen we door zo duurzaam mogelijk te beleggen voor jouw pensioen. Maar wat is dat precies, duurzaam beleggen? Wat levert het op en welke impact heeft het? In 45 minuten hebben we onze deelnemers hierin meegenomen. - Keuzes maken
Pensioen, iets voor later. Of toch niet? Ook lang vóór de pensioendatum kunnen onze deelnemers al keuzes maken. Als je van baan wisselt bijvoorbeeld. Of wanneer je al dichter bij die magische leeftijd bent. Deelnemers kunnen dan hun pensioen zelf samenstellen. Dat betekent: keuzes maken. Samen met de werkgever KPN praatten we onze deelnemers bij over de keuzes die gemaakt kunnen worden.
Vragen van deelnemers
In 2022 hebben deelnemers 13.126 vragen gesteld aan het pensioenfonds (2021: 12.042). Ze stelden met name vragen over hun pensioenaanvragen, pensioenaanspraken, uitkeringen, website en communicatie, persoonsgegevens, echtscheiding en kapitaalopbouw.
Klachten en geschillen
In 2022 hebben we in totaal 31 nieuwe klachten van deelnemers ontvangen en 31 klachten beantwoord (in 2021 was 1 klacht nog niet afgehandeld). In totaal zijn 2 klachten volledig gegrond verklaard en 4 klachten gedeeltelijk gegrond verklaard.
Het verloop van het aantal klachten gedurende het verslagjaar is als volgt:
| Klachten | Aantallen: | |
|---|---|---|
| Klachten in behandeling per 1 januari 2022: | 1 | |
| Ingediende klachten 2022: | 31 | |
| - Waarvan behandeld als klacht /geschil | 1 | |
| - Waarvan normaal in behandeling genomen door het fonds | 30 | |
| - Waarvan behandeld door de Ombudsman Pensioenen | 0 | |
| Afgehandelde klachten in 2022: | 31 | |
| Klachten in behandeling per 31 december 2022: | 1 |
Het pensioenfonds heeft een geschillenprocedure, zoals vastgelegd in het geschillenreglement. Belanghebbenden kunnen zich tot de geschillencommissie wenden als zij het niet eens zijn met een besluit van het bestuur over de toepassing van het pensioenreglement. Voor de procedure gelden voorwaarden die zijn vastgelegd in het reglement van de geschillencommissie. In 2022 zijn 5 geschillen bij de geschillencommissie voorgelegd waarvan er 2 in 2022 zijn afgehandeld.
| Geschillen | Aantallen: | |
|---|---|---|
| Geschillen in behandeling per 1 januari 2022: | 0 | |
| Ingediende geschillen 2022: | 5 | |
| - Waarvan aanpassing besluit | 1 | |
| - Waarvan handhaving besluit | 0 | |
| - Waarvan ingetrokken door deelnemer | 0 | |
| - Waarvan niet ontvankelijk | 1 | |
| Afgehandelde geschillen in 2022: | 2 | |
| Geschillen in behandeling per 31 december 2022: | 3 |