Je pensioenfonds financieel
Rendement, dekkingsgraad, toeslagverlening & premie
Hoe je pensioenfonds ervoor staat, kun je zien aan de dekkingsgraad. Hoe hoger die is, des te beter staan we ervoor. De dekkingsgraad geeft aan in hoeverre de pensioenen gedekt zijn door voldoende vermogen.
Twee verschillende dekkingsgraden zijn van belang:
Financieel was 2022 voor ons pensioenfonds een jaar met twee gezichten. Door de situatie in de wereld, waarbij natuurlijk vooral de oorlog tussen Rusland en Oekraïne in het oog sprong, was er veel onrust op de financiële markten. De rente steeg en de inflatie liep extreem op. Het werd geen goed jaar voor beleggers. Wij behaalden een rendement op onze beleggingen van -24,5% (inclusief renteafdekking, meer details over het resultaat lees je in de volgende paragraaf). De waarde van de beleggingen is daarmee met ongeveer € 3,5 miljard gedaald tot € 10,5 miljard.
Toch stonden we er aan het eind van het jaar financieel beter voor. Dat komt doordat de rente in 2022 zoals gezegd fors steeg. En bij een hogere rente hoeven wij minder geld in kas te hebben voor de pensioenen. In vaktermen: onze pensioenverplichtingen zijn gedaald. De gemiddelde rente waarmee we onze pensioenverplichtingen moeten berekenen steeg van 0,54% (2021) naar 2,66% (2022). Per eind 2022 konden wij een toeslag geven op de pensioenen, waardoor de pensioenverplichtingen toenamen. Per saldo daalden onze pensioenverplichtingen van € 10,9 miljard (2021) naar € 8,6 miljard (2022).
Al met al daalde onze actuele dekkingsgraad van 128,3% (eind 2021) naar 121,5% (eind 2022). Hierbij is rekening gehouden met de toeslag die per 1 januari 2023 is toegekend. De beleidsdekkingsgraad steeg van 125,3% (eind 2021) naar 128,9% (eind 2022). Dat is ondanks het beleggingsverlies en de hoge verleende toeslag een flinke stap voorwaarts. Met die stand voldoen onze financiële buffers eind 2022 aan de wettelijke eisen.
De daling van de beleggingsopbrengsten en de daling van de verplichtingen door de hogere rente hadden in 2022 de meeste impact op onze financiële positie. Maar er was meer dat onze financiële positie beïnvloedde. In de tabel hieronder is een overzicht opgenomen:
| Dekkingsgraad primo | 128,3% |
| Effect toeslag | -8,5% |
| Effect premie | -0,6% |
| Effect uitkeringen plus kosten | 0,7% |
| Effect beleggingsresultaat incl. renteafdekking | -27,8% |
| Effect a.g.v. van wijziging rentetermijnstructuur | 40,9% |
| Effect a.g.v. wijziging actuariële grondslagen | -0,7% |
| Effect overige oorzaken | -10,8% |
| Dekkingsgraad ultimo | 121,5% |
Hierboven zie je hoe het vermogen sinds 2011 is aangegroeid – dat komt vooral door de beleggingsrendementen, maar ook door nieuwe opbouw door premiebetaling. Je ziet ook dat tegelijkertijd de pensioenverplichtingen zijn gestegen – dat komt met name door de gedaalde rente tot 2022. Zoals je ziet ligt de lijn van de beleggingen (het vermogen) de laatste jaren wel boven die van de pensioenverplichtingen – de dekkingsgraad is dan hoger dan 100%. Dat we desondanks de pensioenen slechts gedeeltelijk mee hebben kunnen laten groeien met de prijzen, hangt samen met de wettelijke buffereisen.
We kijken naar de prijsstijgingen (inflatie) over de periode september 2021 tot en met september 2022. De prijzen in Nederland13 stegen in de meetperiode september 2021 – september 2022 met 17,16%. Dat is heel hoog.
Om een volledige toeslag te geven had de beleidsdekkingsgraad, op grond van het reglement van Pensioenfonds KPN en de geldende wet- en regelgeving, ongeveer 142% moeten zijn. Eind november 2022 (het meetmoment voor de beslissing over de toeslag) was onze beleidsdekkingsgraad 129%. Daarom kunnen we je pensioen wel deels verhogen, maar niet volledig met de prijzen mee.
Op basis van de beleidsdekkingsgraad van eind november 2022 hebben we de pensioenen op 1 januari 2023 kunnen verhogen met 10,50% voor de deelnemers die nog pensioen opbouwen en met 11,82% voor de gewezen deelnemers die geen pensioen meer opbouwen. Dat is een gedeeltelijke toeslagverlening.
13. Jaarlijks bepalen we de prijsstijging door het consumentenprijsindexcijfer voor alle bestedingen (afgeleid) over de periode september-september te nemen.
In het verleden gemiste toeslagen kunnen volgens ons pensioenreglement in de toekomst worden goedgemaakt als de beleidsdekkingsgraad daarvoor hoog genoeg is. De beleidsdekkingsgraad zou per eind 2022 ten minste 142% moeten bedragen om een inhaaltoeslag te verlenen. Er geldt geen verjaringstermijn voor niet-verleende toeslagen.
De achterstand in de toeslagen per 1 januari 2023 is voor de deelnemers die nog pensioen opbouwen maximaal 20,77% en voor de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers maximaal 20,20%. Jouw achterstand in toeslagen hangt af van hoe lang je al deelnemer bent bij het pensioenfonds.
Sinds juni 2021 ligt de beleidsdekkingsgraad boven de grens voor het indienen van een herstelplan. Sinds dat moment zijn we uit herstel en hoeven we geen herstelplan in te dienen.
Het pensioenfonds voert jaarlijks een haalbaarheidstoets uit. Daarin onderzoeken we of we op de zeer lange termijn (60 jaar) de door ons geformuleerde ambitie voor het pensioenresultaat naar verwachting kunnen halen. Daarbij wordt gekeken naar onze financiële uitgangspunten en onze risicohouding. Uit de haalbaarheidstoets die we in juni 2022 hebben afgerond, blijkt dat alle uitslagen binnen de grenzen vallen van de risicohouding zoals die in november 2018 zijn vastgelegd in overleg met de sociale partners (werkgever KPN met de vakbonden). Vanuit de actuele financiële positie per 31 december 2021 kunnen we op de lange termijn naar verwachting het beoogde pensioenresultaat (dat is het beoogde pensioen inclusief onze toeslagambitie) waarmaken. De afwijking naar beneden bij een ‘slecht-weerscenario’ blijft ook binnen de geldende marge (maximaal 35% afwijking).
| Juni 2022 | Ondergrenzen vanuit beleid | Uitkomsten haalbaarheidstoets |
|---|---|---|
| Vanuit feitelijke positie | 91,6% | 106,2% |
| Afwijking bij "slecht-weerscenario" | 35,0% | 17,7% |
De premie voor je pensioen betaal je samen met je werkgever. De totale premie is 23% van de som van de pensioengrondslagen, waarbij de werkgever 16% betaalt en jij 7%. De pensioengrondslag is het deel van je salaris waarover je pensioen opbouwt. Deze vaste premie was afgesproken tot en met 31 december 2022. Inmiddels is afgesproken dat deze vaste premie geldt tot en met 31 december 2025.
De vaste premie wordt in het premiedepot gestort. Ieder jaar onttrekken we aan dat depot het bedrag van de zogeheten gedempte kostendekkende premie.
Op 1 januari 2022 was de waarde van het premiedepot € 110,4 miljoen. Eind 2022 is dat € 82,5 miljoen. De daling komt door het verschil tussen de gedempte kostendekkende premie (in 2022: 26,19%) en de vaste premie van 23%. Het premiedepot is daarnaast in 2022 afgenomen door een negatief beleggingsrendement.
In het pensioenreglement is vastgelegd dat als de vaste premie van 23% onvoldoende is en er in het premiedepot niet voldoende geld zit om de gedempte kostendekkende premie te kunnen betalen, dat in dat jaar de pensioenopbouw in de pensioenregeling verlaagd zal worden. Dat is tot nu toe nog niet voorgekomen.
(Gedempte) kostendekkende premie
Volgens de Pensioenwet moet de kostendekkende premie ten minste bestaan uit de volgende onderdelen:
De toeslagpremie is bij ons op nihil gesteld, omdat de toeslagverlening conform ons pensioenreglement uit overrendementen wordt gefinancierd.
Omdat ons pensioenfonds gebruikmaakt van de mogelijkheid om de kostendekkende premie te dempen, moet volgens de regelgeving ook de kostendekkende premie op basis van de rentetermijnstructuur (RTS) opgenomen worden. Vanaf 2016 wordt de gedempte kostendekkende premie (hierna: GKDP) berekend met een rendementscurve op basis van de maximaal toegestane parameters. De rendementscurve is eind 2020 voor het laatst aangepast. Deze rendementscurve staat in principe voor vijf jaar vast, maar kan aangepast worden als de maximaal toegestane parameters wijzigen.
De werkgever betaalt jaarlijks een vaste CDC-premie van 23% van de som van de pensioengrondslagen. Deze premie wordt gestort in het premiedepot, dat geen onderdeel is van het eigen vermogen van het pensioenfonds. Uit dit premiedepot wordt dan jaarlijks de benodigde GKDP gehaald. De vaste CDC-premie van 23% geldt vanaf 2015. In de jaren vanaf 2015 tot en met 2020 was de benodigde GKDP lager dan de CDC-premie van de werkgever, waardoor het premiedepot is gegroeid. Door de wijziging van de rendementscurve in september 2020, is de GKDP vanaf 2021 hoger dan de CDC-premie die we van de werkgever krijgen. Het verschil wordt dus feitelijk uit het premiedepot gehaald.
Het pensioenfonds voldoet in 2022 aan de eis dat de feitelijke premie die de werkgever verschuldigd is (inclusief de werknemersbijdrage, die de CDC-premie is van 23% van de som van de pensioengrondslagen) minimaal gelijk is aan de gedempte kostendekkende premie.
Premies en grensbedragen
Voor 2022 golden de volgende premies en grensbedragen:
De afgelopen vijf jaar hebben de premies zich als volgt ontwikkeld:
| Bedragen * € 1.000 | 2022 | 2021 | 2020 | 2019 | 2018 |
|---|---|---|---|---|---|
| Pensioenpremie in % | 23,0 | 23,0 | 23,0 | 23,0 | 23,0 |
| Pensioenpremie (de GKDP) * | 120.798 | 128.451 ** | 126.835 *** | 112.508 | 116.122 |