Spring naar inhoud

Bijlage Code Pensioenfondsen

Bijlage Code Pensioenfondsen

Norm Taken en werkwijze bestuur Voldoen we aan de norm? Vindplaats toelichting bestuursverslag of website
1 Het pensioenfonds heeft een missie, visie en strategie. Daarin beschrijft het pensioenfonds wat het pensioenfonds wil betekenen en bereiken voor zijn belanghebbenden, rekening houdend met hun voorkeuren en belangen. Op deze wijze bepaalt het pensioenfonds wat zijn strategische doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, zijn.
Het pensioenfonds evalueert zijn missie, visie en strategie periodiek en rapporteert hierover in zijn bestuursverslag.
Ja Missie, visie en strategie is nog ongewijzigd. We hebben in concept een nieuwe missie, visie en strategie geformuleerd, welke van toepassing wordt na de Wtp-transitie.

In het jaarverslag wordt hier meer toelichting bij gegeven.
2 Het pensioenfonds heeft, rekening houdend met de voorkeuren en belangen van belanghebbenden, een beleggingsbeleid waarvan milieu- en klimaat- en sociale en governance factoren een uitdrukkelijk en kenbaar onderdeel zijn. Het pensioenfonds houdt op een proportionele wijze rekening met mogelijke langetermijneffecten van het beleggingsbeleid op mens, milieu en maatschappij en de effecten van duurzaamheidsrisico’s op beleggingsbeslissingen. Ja We hebben een maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid, waar de in de Code Pensioenfondsen genoemde onderdelen in zijn opgenomen. Het pensioenfonds is transparant over keuzes met betrekking tot maatschappelijk verantwoord beleggen en rapporteert hier uitgebreid over op de website. Het draagvlak wordt periodiek getoetst in deelnemerspanels. Daarnaast staat maatschappelijk verantwoord beleggen met enige regelmaat op de agenda bij een overleg met het verantwoordingsorgaan.

In hoofdstuk 3 van het bestuursverslag wordt hier uitgebreid op ingegaan.
3 Het pensioenfonds voert de pensioenregeling naar beste vermogen uit op basis van een evenwichtige afweging van belangen en is transparant in hoe deze afweging plaatsvindt. Ja Het bestuur is verantwoordelijk en zorgt voor de uitvoering van de pensioenregeling. Hoe we dit doen ligt vast in de missie, visie en doelstellingen.

Bij besluitvorming speelt evenwichtige belangenafweging altijd een rol. Hierover leggen we verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan en in het bestuursverslag.
4 Het pensioenfonds verdiept zich in de voorkeuren van de bij het pensioenfonds betrokken belanghebbenden en betrekt deze voorkeuren bij het bepalen van zijn strategische doelstellingen en beleidsuitgangspunten en gaat daarover met de belanghebbenden in gesprek. Het pensioenfonds rapporteert hierover jaarlijks in het bestuursverslag. Ja Regelmatig voeren we onderzoeken uit onder deelnemers. De uitkomsten van deze onderzoeken worden onder andere gebruikt voor het bijsturen van het beleid.
5 Het pensioenfonds heeft een beleid over de wijze waarop het deelnemers keuzebegeleiding biedt bij keuzes binnen de pensioenregeling. Het pensioenfonds evalueert periodiek de uitvoering en de effectiviteit van dit beleid en stuurt waar nodig bij. Ja Aan de vereiste keuzebegeleiding wordt voldaan.
6 Het pensioenfonds heeft een visie op de kwaliteit van de uitvoering van de pensioenregeling en het daarbij behorende kostenniveau. Het pensioenfonds monitort de kwaliteit en kosten van uitvoering en evalueert deze jaarlijks. Ja Een van de 5 strategische doelstellingen van het pensioenfonds luidt als volgt: De beheersing van continuïteit is gewaarborgd en de uitvoering van pensioenregelingen vindt nu en in de toekomst juist, tijdig, beheerst en volledig plaats.

In het uitbestedingsbeleid is vastgelegd dat de evaluatie van de pensioenadministratie jaarlijks plaatsvindt en dat daarbij wordt gekeken naar o.a. kwaliteit en kosten. De bevindingen worden vastgelegd.
7 Het pensioenfonds legt in zijn uitbestedingsbeleid vast wanneer en onder welke voorwaarden het pensioenfonds besluit tot uitbesteding van taken of werkzaamheden. Bij uitbesteding van taken of werkzaamheden neemt het pensioenfonds adequate maatregelen in de overeenkomst op voor als de dienstverlener of een door hem ingeschakelde derde onvoldoende presteert, de overeenkomst niet naleeft en/of schade veroorzaakt door handelen of nalaten. Ja Het uitbestedingsbeleid en de uitbestedingsovereenkomsten en SLA's bevatten de in norm 7 gestelde elementen.
8 Het bestuur legt duidelijk vast op grond van welke overwegingen een besluit is genomen, wat de relatie is met de strategische doelstellingen en beleidsuitgangspunten en op welke wijze het bestuur de overige organen van het pensioenfonds betrekt of heeft betrokken. Ja In de voorleggers, beleidsnotities en in de notulen leggen we vast welke bestuurlijk proces (inclusief de rol van sleutelfunctiehouders, het verantwoordingsorgaan en het intern toezicht) is gevolgd en welke overwegingen aan het besluit ten grondslag liggen.
9 Het bestuur weegt de aanbevelingen van het intern toezicht en de adviezen van overige organen zorgvuldig en motiveert afwijkingen. Ja Op de aanbevelingen van de sleutelfunctiehouders, het verantwoordingsorgaan en het intern toezicht wordt schriftelijk gereageerd. Hierbij wordt vastgelegd welke aanbevelingen zijn overgenomen en welke acties hiervoor nodig zijn. Wanneer relevant wordt gemotiveerd aangegeven waarom een aanbeveling niet wordt overgenomen.
10 Het bestuur legt vast wanneer het bestuur het oordeel van de sleutelfunctiehouders in zijn besluiten betrekt. Wanneer het bestuur het oordeel van de sleutelfunctiehouders in zijn besluiten betrekt, legt het bestuur vast hoe het bestuur dit oordeel heeft gewogen en betrokken in zijn besluiten. Ja De taken en bevoegdheden van de sleutelfunctiehouders zijn vastgelegd in reglementen en ingebed in het proces. Zie hiervoor ook de normen 8 en 9.
11 Het bestuur legt zijn beleid op strategische aandachtsgebieden schriftelijk vast en zorgt voor een gedocumenteerde beleids- en verantwoordingscyclus. Daarnaast toetst het bestuur periodiek de effectiviteit van zijn beleid en stuurt waar nodig bij. Ja De strategische aandachtsgebieden zijn uitgewerkt in diverse beleidsdocumenten: Beleggingsbeleid, Uitbestedingsbeleid, Communicatiebeleid en Risicobeleid. Over de uitvoering wordt o.a. in het jaarverslag verantwoording afgelegd.
Het beleid wordt periodiek geëvalueerd en zo nodig aangepast.
12 Het bestuur zorgt voor een heldere en expliciete taak- en rolverdeling tussen bestuur en uitvoering. Daarbij betrekt het bestuur de taak- en rolverdeling van bestuur, bestuurlijke commissies en sleutelfunctiehouders. Ja De taak- en rolverdeling binnen het pensioenfonds is vastgelegd in de statuten, reglementen en mandaten.
13 Het bestuur is collectief verantwoordelijk voor zijn functioneren. De voorzitter is het eerste aanspreekpunt en is als eerste verantwoordelijk voor zorgvuldige besluitvorming en procedures waarin ruimte en aandacht is voor de inbreng en diverse perspectieven van alle leden van het bestuur. Ja Beleidsbesluiten worden genomen in de bestuursvergaderingen. Daarnaast evalueert het bestuur aan het eind van iedere vergadering het verloop van de vergadering, waarin aan verschillende elementen, waaronder de in deze norm genoemde, aandacht wordt besteed.
14 Elk bestuurslid heeft stemrecht. Ja Elk bestuurslid heeft stemrecht. Dit is vastgelegd in de statuten, welke zijn te vinden op de website van het pensioenfonds.
15 Het bestuur vervult zijn taken op een voor belanghebbenden transparante, open en toegankelijke wijze. Het bestuur rapporteert jaarlijks in zijn bestuursverslag in ieder geval over:
• de missie, visie en strategie;
• de naleving van deze code en de interne gedragscode;
• de evaluatie van het functioneren van het bestuur;
• de afhandeling van klachten en geschillen en de wijzigingen in regelingen of processen die daaruit voortvloeien.
Ja De in deze norm bedoelde rapportage komt terug in Hoofdstuk 4 van het bestuursverslag en in deze bijlage.
16 Het bestuur bevordert en borgt een cultuur waarin risicobewustzijn vanzelfsprekend is. Het bestuur zorg ervoor dat het integrale risicomanagement adequaat georganiseerd is en dat er een noodprocedure beschikbaar is om in spoedeisende situaties te kunnen handelen. Ja Hoe het bestuur het integrale risicomanagement heeft georganiseerd is toegelicht in hoofdstuk 5 van het bestuursverslag. Als gevolg van het gevolgde proces zijn zowel het bestuur als het bestuursbureau zich ervan bewust dat risico's aanwezig zijn.
17 Het intern toezicht legt een toezichtvisie ten grondslag aan zijn toezicht. Deze visie omvat ten minste de volgende elementen:
• de doelstelling van het intern toezicht;
• de rol, rolinvulling en de werkwijze van het intern toezicht;
• de interactie tussen intern toezicht en bestuur;
• de interactie tussen intern toezicht en de diverse sleutelfunctiehouders;
• de interactie tussen intern toezicht en het verantwoordingsorgaan of belanghebbendenorgaan.
Ja Het intern toezicht heeft haar visie op het intern toezicht vastgelegd. De in de norm genoemde elementen komen daar voor een deel expliciet in terug.
18 Het intern toezicht legt vast hoe het intern toezicht het functioneren van het bestuur toetst, wat daarbij het normenkader is, wat het intern toezicht daarvoor nodig heeft, over welke onderwerpen het intern toezicht zich in een specifieke periode een oordeel wenst te vormen en waarover het in gesprek wil met bestuur en verantwoordingsorgaan of belanghebbendenorgaan. Ja Naast een toezichtvisie werkt het intern toezicht met een jaarlijks Toezichtsprogramma, waarin is vastgelegd aan welke onderwerpen in het betreffende jaar aandacht wordt besteed. De bevindingen worden vastgelegd en met het bestuur besproken. Over het proces en de bevindingen wordt door het intern toezicht verantwoording afgelegd aan het verantwoordingsorgaan.
19 Het intern toezicht is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid als toezichthouder en gedraagt zich ernaar. Ja Geen toelichting.
20 Het intern toezicht stelt zich op als gesprekspartner van het bestuur. Ja De leden van het intern toezicht, de niet-uitvoerend bestuurders, zijn aanwezig bij alle bestuursvergaderingen en maken de aandachtspunten vanuit toezichtsperspectief bespreekbaar.
21 Het intern toezicht stelt zich onafhankelijk op ten opzichte van andere toezichthouders, overige fondsorganen en van welk ander belang dan ook en kan kritisch opereren. Ja Het intern toezicht vormt zich een eigen oordeel aan de hand van de verkregen informatie en stelt zich hierbij kritisch op.
22 Het bestuur draagt de accountant en actuaris die controle uitvoert c.q. certificeert in beginsel geen andere werkzaamheden op dan controle c.q. certificering. Geeft het bestuur wel een andere opdracht, dan vraagt dit een zorgvuldige afweging en een afzonderlijke opdrachtformulering. Ja De overeenkomst met de accountant en actuaris voorzien erin dat zij in beginsel slechts de certificerende werkzaamheden uitvoeren. Hier kan alleen in bijzondere omstandigheden van afgeweken worden.
23 Het bestuur beoordeelt vierjaarlijks het functioneren van de accountant en de actuaris en stelt het intern toezicht en het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan van de uitkomst op de hoogte. Ja Pf KPN beoordeelt het functioneren van de accountant en de actuaris tenminste een keer per drie jaar en informeert de organen van het pensioenfonds hierover.
24 Het bestuur legt verantwoording af over het beleid dat het voert, de gerealiseerde uitkomsten van dit beleid en de beleidskeuzes die het voor de toekomst maakt. Het bestuur maakt daarbij inzichtelijk hoe het de verschillende belangen heeft afgewogen. Ook geeft het bestuur inzicht in de risico’s van de belanghebbenden op korte en lange termijn. Ja De bedoelde verantwoording en het inzicht in de risico’s maken deel uit van het bestuursverslag.
25 Het bestuur gaat met het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan bij het afleggen van verantwoording in gesprek. Ja Aan de hand van het concept jaarverslag spreekt het voltallige bestuur met het verantwoordingsorgaan over het handelen van het bestuur, het gevoerde beleid en de beleidskeuzes die betrekking hebben op de langere termijn. Daarnaast vindt er gedurende het jaar periodiek overleg plaats tussen het dagelijks bestuur en het verantwoordingsorgaan, met als doel de actuele ontwikkelingen binnen het pensioenfonds toe te lichten.
26 Het intern toezicht legt in het bestuursverslag, op basis van een vooraf door het intern toezicht vastgestelde toezichtvisie en een eerder geformuleerd normenkader, verantwoording af over de verrichte werkzaamheden, rapporteert de bevindingen en doet (zo nodig) aanbevelingen. Ja Jaarlijks stelt het intern toezicht een uitgebreid jaarrapport op en legt hierin verantwoording af over de gevolgde werkwijze. Een samenvatting van dit rapport is opgenomen in het bestuursverslag.
27 Het intern toezicht is aanspreekbaar op de wijze waarop het toezicht houdt en is bereid in gesprek te gaan over de wijze waarop het toezicht is uitgevoerd en hoe daarover is gerapporteerd. Ja Ja, het intern toezicht plant proactief twee overleggen in met het verantwoordingsorgaan waarin de wijze waarop het intern toezicht haar taken heeft uitgevoerd aan de orde is.
28 Het verantwoordingsorgaan maakt het mogelijk dat het bestuur en het intern toezicht verantwoording kunnen afleggen en geeft een oordeel over het handelen van het bestuur. Daarnaast oefent het verantwoordingsorgaan de aan hem toegekende adviesrechten uit, tenzij het verantwoordingsorgaan daar gemotiveerd niet voor kiest. Het verantwoordingsorgaan houdt bij zijn taken rekening met alle belanghebbenden. Ja Hetgeen in de norm wordt beschreven, wordt door het verantwoordingsorgaan gedaan.
29 Het verantwoordingsorgaan bewaakt of het bestuur de verschillende belangen evenwichtig afweegt. Ja Het verantwoordingsorgaan neemt dit mee in haar jaarlijks oordeel, zoals opgenomen in het bestuursverslag.
30 Het belanghebbendenorgaan maakt het mogelijk dat het bestuur en het intern toezicht verantwoording kunnen afleggen en geeft een oordeel over het handelen van het bestuur. Daarnaast oefent het belanghebbendenorgaan de aan hem toegekende adviesrechten uit, tenzij het belanghebbendenorgaan daar gemotiveerd niet voor kiest. Ook oefent het belanghebbendenorgaan de aan hem toegekende goedkeuringsrechten uit. Het belanghebbendenorgaan houdt bij zijn taken rekening met alle belanghebbenden. n.v.t. Pf KPN heeft geen belanghebbendenorgaan.
31 Het belanghebbendenorgaan bewaakt of het bestuur de verschillende belangen evenwichtig afweegt. n.v.t. Pf KPN heeft geen belanghebbendenorgaan.
32 Het bestuur organiseert en stimuleert zijn dialoog met belanghebbenden op een manier die past bij het pensioenfonds en zijn (diverse groepen van) belanghebbenden. Ja Het bestuur voert de dialoog met belanghebbenden via het Verantwoordingsorgaan en zo nodig worden klantenpanels georganiseerd en onderzoeken uitgezet.
33 De samenstelling van fondsorganen is wat betreft geschiktheid, complementariteit, diversiteit en inclusie, afspiegeling van belanghebbenden en continuïteit, vastgelegd in beleid. Ja Het bestuur hanteert een rooster van aftreden en start tijdig met de invulling van te verwachten vacatures. Hierbij houdt het bestuur rekening met de samenstelling van het bestuur en de fondsorganen.
34 Het pensioenfonds heeft een schriftelijk beleid vastgesteld om de diversiteit en inclusie in zijn fondsorganen te vergroten of in stand te houden. Dit beleid stelt passende doelen op ten aanzien van de mate van diversiteit op alle voor het pensioenfonds relevante maatschappelijke aspecten, waaronder tenminste geslacht of genderidentiteit, leeftijd en sociaal-culturele achtergrond. Op basis van dit beleid heeft het pensioenfonds een planmatige aanpak gericht op het bereiken van deze doelen. Het bestuur herijkt dit beleid periodiek en rapporteert jaarlijks in het bestuursverslag over de resultaten van dit beleid. Gedeeltelijk In het diversiteitsbeleid is een stappenplan opgenomen. Het element inclusie is nog een aandachtspunt.
35 Ten aanzien van leeftijdsdiversiteit geldt als minimum dat er tenminste één persoon zitting heeft in het bestuur en het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan die jonger is dan 40 jaar. Ten aanzien van genderdiversiteit geldt als minimum dat er in de genoemde organen variatie is in geslacht of genderidentiteit. Gedeeltelijk In het bestuur van Pf KPN zitten 5 vrouwen; er is één vrouwelijk lid van het verantwoordingsorgaan.

Eén VO-lid is eind 2024 40 geworden. Per 1 januari 2025 is een nieuw VO-lid benoemd. Hij is jonger dan 40.
Er is geen bestuurder jonger dan 40 jaar. Wel lopen deelnemers aan het PensioenLab stage in het bestuur.
36 Het bestuur, het intern toezicht, het verantwoordingsorgaan en het belanghebbendenorgaan houden rekening met het diversiteits- en inclusiebeleid bij het opstellen van de eisen waaraan nieuwe leden van het orgaan dienen te voldoen. Ja Bij vertrek van een bestuurder of lid van het verantwoordingsorgaan wordt bij het opstellen van het functieprofiel rekening gehouden met de leemtes in deskundigheid die ontstaan als gevolg van dit vertrek. Tevens wordt, ook bij de voordragende partijen, gevraagd om, naast het vereiste deskundigheidsniveau, rekening te houden met de gewenste diversiteit in de organen van het pensioenfonds.
37 De eerste zittingstermijn van een lid van het bestuur, de raad van toezicht, het belanghebbendenorgaan of verantwoordingsorgaan is maximaal vier jaar. Deze leden kunnen voor een tweede termijn van maximaal vier jaar worden benoemd. Een bestuurslid en een lid van het belanghebbendenorgaan of verantwoordingsorgaan kunnen als daarvoor aanleiding bestaat voor een derde termijn van maximaal vier jaar worden benoemd. In dat geval onderbouwt het bestuur de aanleiding voor een derde benoeming en deelt het bestuur dit met de overige organen. Leden van een visitatiecommissie zijn maximaal acht jaar betrokken bij hetzelfde pensioenfonds. Ja Deze norm is voor wat betreft het aantal zittingstermijnen van een bestuurder of lid van het verantwoordingsorgaan aangepast. Pf KPN heeft haar statuten op dit punt aangepast. De aangepaste statuten staan op de website van het pensioenfonds.
38 Benoeming en ontslag van de leden van de organen van het pensioenfonds zijn geregeld in de statuten van het pensioenfonds waarbij – behoudens in het geval van beroepspensioenfondsen – de procedure voor benoeming en ontslag als beschreven in bijlage 2 wordt gevolgd. Schorsing van de leden van het bestuur, het belanghebbendenorgaan, het verantwoordingsorgaan en het intern toezicht wordt geregeld in de statuten of reglementen van het pensioenfonds. Ja Is opgenomen in de statuten. Deze zijn te raadplegen op de website van het pensioenfonds.
39 Het pensioenfonds voert een beheerst en duurzaam beloningsbeleid voor de beloning van de leden van de organen van het pensioenfonds, aan commissies verbonden adviseurs en medebeleidsbepalers. Dit beleid is in overeenstemming met de doelstellingen van het pensioenfonds. Ook is het beleid passend gelet op de bedrijfstak, onderneming of beroepsgroep waarvoor het pensioenfonds de pensioenregeling uitvoert. Ja Het pensioenfonds kent een beloningsbeleid, dat aan het gestelde in de normen 39 t/m 42 voldoet. Het beloningsbeleid is op de website gepubliceerd.
40 De beloningen staan in redelijke verhouding tot verantwoordelijkheid, functie-eisen en tijdsbeslag. ja Zie norm 39
41 Het bestuur is terughoudend als het gaat om prestatie gerelateerde beloningen. Prestatie gerelateerde beloningen zijn niet hoger dan 20 procent van de vaste beloning en zijn niet gerelateerd aan de financiële resultaten van het pensioenfonds. Ja Zie norm 39
42 Het bestuur verstrekt bij tussentijds ontslag van een bestuurslid zonder arbeidsovereenkomst of van een lid van het intern toezicht geen transitie- of ontslagvergoeding. Bij ontslag van een andere medebeleidsbepaler moet een eventuele transitie- of ontslagvergoeding passend zijn gelet op de functie en de ontslagreden. Ja Zie norm 39
43 Het bestuur spreekt zich uit over de gewenste cultuur en gedraagt zich daarnaar. Aspecten in de cultuur waar het bestuur zich rekenschap van geeft, zijn onder meer het openstaan voor kritiek, het leren van fouten en de mate van inclusie in besluitvorming en functioneren. Ja Binnen het pensioenfonds wordt een 'open cultuur' nagestreefd. Iedere vergadering wordt afgesloten met een evaluatie van het verloop van de vergadering en de besluitvorming. Tevens vindt een jaarlijkse zelfevaluatie plaats. De analyses van klachten en incidenten worden gebruikt om van te leren en om te verbeteren.
44 Tegenstrijdige belangen, reputatierisico’s en nevenfuncties worden gemeld. De leden van het bestuur, het verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan, het intern toezicht en andere medebeleidsbepalers vermijden elke vorm en elke schijn van persoonlijke bevoordeling of belangenverstrengeling. Zij laten zich op hun functioneren toetsen. Ja Op grond van de interne gedragscode worden tegenstrijdige belangen, reputatierisico's en nevenfuncties gemeld bij de compliance officer. Een overzicht van de bij de compliance officer gemelde relevante nevenfuncties is opgenomen in de bijlage Personalia. De compliance officer houdt daarnaast ook een administratie bij van de niet relevante nevenfuncties.

Jaarlijks wordt het functioneren van de bestuursleden besproken.
45 Het bestuur zorgt dat onregelmatigheden kunnen worden gemeld en dat betrokkenen weten hoe en bij wie. Ja Het pensioenfonds streeft een open cultuur na, waarin onregelmatigheden besproken kunnen worden. Daarnaast beschikt het pensioenfonds o.a. over een gedragscode, klokkenluidersregeling en een reglement vertrouwenspersoon.
46 De leden van het bestuur, het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan, het intern toezicht en andere medebeleidsbepalers ondertekenen de interne gedragscode van het pensioenfonds en een jaarlijkse nalevingsverklaring en gedragen zich daarnaar. Ja Verbonden personen verklaren jaarlijks dat zij de Gedragscode naleven. De compliance officer stelt jaarlijks een rapportage op.
47 De voorzitter is samen met het bestuur verantwoordelijk om een open cultuur te bevorderen waarin sprake is van een lerende omgeving waarin ruimte en aandacht is voor de inbreng en diverse perspectieven van alle leden van het bestuur. Ja zie norm 43
48 Het bestuur waarborgt dat de leden van de organen van het pensioenfonds en medebeleidsbepalers onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. De organen hebben daarnaast een eigen verantwoordelijkheid om het mogelijk te maken dat hun leden onafhankelijk en kritisch kunnen functioneren. Ja Om het zelfstandig functioneren te waarborgen, rekening houdend met de taken en bevoegdheden, (van de leden) van de organen te waarborgen ontvangen alle organen de noodzakelijke informatie en kunnen zij zo nodig eigen adviseurs inschakelen.
49 Het eigen functioneren is voor het bestuur, het intern toezicht, het belanghebbendenorgaan en het verantwoordingsorgaan een continu aandachtspunt. Deze organen evalueren in elk geval jaarlijks het eigen functioneren van het orgaan als geheel en van de individuele leden. Hierbij betrekken zij minstens één keer in de drie jaar een onafhankelijke derde partij. De organen besteden daarbij in elk geval periodiek aandacht aan bestuursmodel, integriteit, geschiktheid, continuïteit, diversiteit en inclusie, de wijze van opereren en de mate waarin de individuele leden zich voldoende onafhankelijk en kritisch kunnen opstellen. Ja Zowel het bestuur, het intern toezicht als het verantwoordingsorgaan voeren een jaarlijkse zelfevaluatie uit, waarbij minstens één keer per drie jaar een onafhankelijke derde partij wordt betrokken. De uitkomsten van deze zelfevaluaties worden toegelicht in het bestuursverslag.

Versie: v8.2.35

Software voor digital-first corporate reporting

Creëer op efficiënte wijze publicaties die impact maken

Met iwink.report maak je publicaties op een eenvoudige en efficiënte manier. Je bespaart tijd, fouten en stress. Vanuit één plek publiceer je naar een volwaardige webversie, PDF en iXBRL-bestand. Zo geef je lezers de best mogelijke ervaring.

Meer over iwink.report