Begrippenlijst
Er zijn geen begrippen gevonden die voldoen aan je zoekcriteria.
A
-
ABTN
Afkorting voor Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. In deze, door de wet verplicht gestelde nota, wordt het beleid van het pensioenfonds beschreven op het gebied van financiering, beleggingen, pensioenen en toeslagverlening.
-
Actief/Passief beheer
De twee belangrijkste methodes van beleggen zijn actief en passief beleggen. De doelstelling van actief beleggen is om een hoger rendement te behalen dan de gehanteerde benchmark. Hiertoe gaat de belegger op zoek naar interessante beleggingen. Hij belegt ten opzichte van de benchmark extra in bedrijven of andere beleggingen waarvan de hoogste rendementen worden verwacht. Bij passief beleggen is de doelstelling het rendement van de benchmark te evenaren. Om dit te bereiken wordt de samenstelling van de beleggingen van de benchmark gevolgd.
-
Actuariële analyse
In deze analyse wordt de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen.
-
Actuele dekkingsgraad
De actuele dekkingsgraad is een belangrijkemaatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen weer. De actuele dekkingsgraad kan wijzigen door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de rentetermijnstructuur.
-
Afkoopfactor
De factor waarmee afhankelijk van de leeftijd de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken wordt bepaald. De afkoopfactor wordt gehanteerd bij het afkopen van kleine pensioenbedragen. Dit houdt in, dat de gewezen deelnemer in plaats van het kleine pensioen een bedrag ineens ontvangt.
-
AFM
Autoriteit Financiële Markten.
-
Asset Liability Management
Het in kaart brengen van de onderlinge samenhang van pensioenverplichtingen, premiebeleid en beleggingsportefeuille. Met behulp van ALM-simulatiemodellen worden beelden geschetst van de kansen en bedreigingen voor het pensioenfonds in diverse economische scenario's.
B
-
Beleggingsdepot
Ten behoeve van de beschikbare-premieregeling en/of de regeling individueel Pensioensparen heeft een deelnemer de keuze uit diverse beleggingsdepots. Elk beleggingsdepot heeft een bepaald risicoprofiel en daarbij behorende samenstelling van aandelen, obligaties en geldmarktinstrumenten.
-
Beleggingsfonds
Instelling die geld van derden belegt in aandelen of andere beleggingssoorten.
-
Beleggingsmix
De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en overige beleggingen. Ook wel beleggingsportefeuille.
-
Beleidsdekkingsgraad
De beleidsdekkingsgraad is de twaalfmaands gemiddelde dekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad geeft de financiële positie van het pensioenfonds weer.
-
Benchmark
Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van de beleggingsportefeuille worden afgezet (bijvoorbeeld MSCI-index).
-
Beschikbare-premieregeling
Pensioenregeling waarin de hoogte van de verzekerde pensioenen afhankelijk is van de krachtens de regeling beschikbare premie en de daarmee te behalen (en behaalde) beleggingsopbrengsten. Met behulp van actuariële grondslagen en methoden wordt bij pensioneren de precieze hoogte van het pensioen vastgesteld. Bij andere typen pensioenregelingen wordt eerst de pensioenhoogte en vervolgens de hoogte van de premies vastgesteld.
C
-
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek.
-
Commodities
Commodities is de Engelse term voor grondstoffen. Grondstoffen zijn één van de verschillende soorten financiële instrumenten waarin belegd kan worden. Voorbeelden zijn goud, olie en graan.
-
Compliance
Met dit begrip wordt aangeduid dat een organisatie werkt in overeenstemming met vigerende wet- en regelgeving. Elke financiële instelling beschikt over een compliance regeling die voorschriften bevat waaraan de in die instelling werkzame personen zich dienen te houden en ook voorschriften over de wijze van controle op de naleving ervan. Ook veel instellingen die raakvlakken met de financiële sector hebben, zoals pensioenfondsen, hebben een compliance regeling. Een dergelijke regeling bevat bijvoorbeeld voorschriften over de wijze waarop functionarissen voor eigen rekening in effecten mogen handelen, restricties in de omgang met zakenrelaties en de omgang met vertrouwelijke informatie.
-
Contante waarde
De huidige waarde van een bedrag waarover je pas na een bepaalde periode de beschikking hebt.
-
Corporate Governance
Voor pensioenfonds. Goed Pensioenfondsbestuur, waarbij integer en transparant handelen door het bestuur en het toezicht daarop zijn inbegrepen. Daarbij legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid.
-
Credit rating
Een rating is een risico-indicator. Een slechte rating betekent een hoog risico. Voor een hoog risico eisen beleggers en banken een hoge rente. Hoe slechter de rating dus is, hoe duurder het voor een onderneming wordt om geld te lenen. Een rating wordt toegekend door een daarin gespecialiseerd bedrijf. De grootste ratingbureaus zijn Moody's Investors Service en Standard & Poor's.
D
-
DB
Is de aanduiding voor Defined Benefit en geeft een pensioenregeling weer waarbij aanspraken worden opgebouwd in termen van een levenslange uitkering. DB is dan een verzamelnaam voor eindloon- en middelloonregelingen. In het kader van Pensioenfonds KPN wordt hier de middelloonregeling bedoeld over het jaarsalaris tot een bedrag van € 45.378 (peil 2023).
-
DC
Is de aanduiding voor Defined Contribution en geeft een pensioenregeling weer waarbij tijdens de opbouwfase de premies worden belegd. Op de pensioendatum wordt van het opgebouwde kapitaal een levenslang pensioen ingekocht. In het kader van Pensioenfonds KPN wordt hier de beschikbare premieregeling bedoeld over het jaarsalaris boven € 45.378 (peil 2023) tot aan maximaal € 114.866 (peil 2023).
-
Dekkingsgraad
Dit betreft de nominale dekkingsgraad. De dekkingsgraad is de verhouding tussen de netto-activa en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Dit verhoudingsgetal geeft aan in hoeverre op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nagekomen. De netto-activa zijn het saldo van het belegd vermogen, de andere activa en de schulden.
-
Derivaten
Van effecten afgeleide financiële instrumenten (beleggingsproducten), waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van andere meer onderliggende variabelen als valuta’s, effecten en rentes. Voorbeelden zijn futures en swaps.
-
DNB
De Nederlandsche Bank.
-
Duratie
De gevoeligheid van een waarde voor fluctuaties in de kapitaalmarktrente, rekening houdend met de resterende looptijd van die waarde.
E
-
Eigen vermogen
Het eigen vermogen is het verschil tussen het aanwezige vermogen verminderd met de technische voorziening en de overige schulden van het pensioenfonds.
-
Emerging markets (opkomende markten)
Markten die eerder achterbleven bij de economische ontwikkeling, maar waarvan de vooruitzichten nu goed zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en Zuid-Amerika, Midden- en Oost-Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika.
-
Ervaringssterfte
Omdat aangenomen wordt dat de werkende bevolking gezonder is dan de niet werkende bevolking wordt op basis van ervaringscijfers op de sterftekansen zoals ontleend aan de prognosetafel een leeftijdsafhankelijke afslag toegepast. Door rekening te houden met deze ervaringssterfte worden de sterftekansen fondsspecifiek gemaakt.
-
ESG
Bij beleggingsbeslissingen in de beleggingsportefeuilles wordt rekening gehouden met het milieu (Environment), met sociale factoren (Social) en met maatstaven voor goed bestuur (Governance).
F
-
FED
De Federal Reserve System of Federal Reserve of informeel ook wel The Fed is de federale, centrale bank van de Verenigde Staten van Amerika, vergelijkbaar met de Europese Centrale Bank.
-
Feitelijke premie
De feitelijke premie is de premie zoals deze daadwerkelijk wordt geheven in het boekjaar.
-
Financieel Toetsingskader
De door DNB uitgevoerde methodiek voor de toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen die vanaf 1 januari 2007 verplicht is. Met ingang van 1 januari 2015 is het FTK aangepast en de tenaamstelling gewijzigd in nFTK.
-
Franchise
Het deel van het salaris dat niet wordt meegenomen bij het berekenen van de pensioengrondslag.
-
Futures
Termijncontract, waarin toekomstige aankoop en verkoop van financiële waarden zijn vastgelegd. Futures worden gebruikt om beleggingsrisico’s af te dekken, maar ook voor de uitvoering van (global) tactische asset allocatie.
G
-
Gedempte kostendekkende premie
De gedempte kostendekkende premie wordt berekend op basis van een eens in de vijf jaar vast te stellen rendementscurve. Bij de vaststelling van deze curve wordt rekening gehouden met de RTS-curve voor vastrentende waarden en het rendement op zakelijke waarden. Een en ander volgens de maximum parameters van de commissie Parameters.
-
Gedragscode
Schriftelijk stuk waarin regels en richtlijnen worden gegeven ter voorkoming van belangenconflicten tussen het zakelijk belang en de privébelangen van bij het pensioenfonds betrokken personen en van misbruik van vertrouwelijke informatie.
-
Green Bonds
Obligaties die tot doel hebben om een bijdrage te leveren aan het thema klimaat of andere milieuduurzaamheid doeleinden, waarmee daarnaast een risicopremie wordt ontvangen.
-
Grondstoffen
Grondstoffen en goederen waarvan de prijs in hoge mate wordt bepaald door de actuele vraag en aanbod. Voorbeelden zijn olie, graan en metalen.
-
GUPO
Uniform Pensioenoverzicht, een overzicht van de pensioenaanspraken dat jaarlijks aan de pensioengerechtigden wordt gestuurd.
H
-
Haalbaarheidstoets
De haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden. Over de uitkomsten van de haalbaarheidstoets wordt gecommuniceerd richting verschillende stakeholders.
-
Hedgefondsen
Fondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van een brede selectie van beleggingsstrategieën en beleggingsinstrumenten om onder alle (markt-)omstandigheden een positief (absoluut) rendement te halen.
-
Herstelplan
In het geval dat de dekkingsgraad van het pensioenfonds lager is dan de vereiste dekkingsgraad dient het pensioenfonds een herstelplan op te stellen. In dit plan zijn maatregelen opgenomen waardoor het pensioenfonds binnen de wettelijke kaders kan herstellen.
-
High yield
Obligaties met een credit rating lager dan BBB, ook wel non-investment grade genoemd.
-
Hypotheken
Een hypotheek is een lening om een huis te kunnen kopen. Een lening waarover rente wordt betaald en waarbij de woning als onderpand dient. Als belegger in hypotheken investeer je geld, zodat hypotheken verstrekt kunnen worden. De ontvangen hypotheekrente is een belangrijk element van het rendement.
I
-
Indexatieresultaat
Het indexatieresultaat is gedefinieerd als de cumulatief verleende indexatie in een bepaalde periode afgezet tegen de (cumulatieve) indexatie wanneer die gehele periode sprake zou zijn geweest van volledige (ten opzichte van de 100% prijsindex) indexatie. Indexatieresultaat = Cumulatieve indexatie/Cumulatieve prijsinflatie Voorbeeld Het pensioen bij aanvang is 100. Stel dat de prijzen over een periode van 15 jaar met 50% zijn gestegen, als de toeslagverlening in dezelfde periode in totaal 25% heeft bedragen bedraagt het indexatieresultaat 25/50 = 50%.
-
Individueel Pensioensparen
Regeling voor deelnemers om naast het reguliere pensioen te beleggen voor aanvullend pensioen. Deelnemers kunnen vrijwillig deelnemen aan deze regeling.
-
Inkoopfactoren
Inkoopfactoren zijn de gehanteerde actuariële omzettingsfactoren waarbij het spaarsaldo op pensioeningangsmoment wordt omgezet naar een jaarlijkse uitkering op basis van het dan geldende inkooptarief c.q. inkoopfactor.
-
Investment grade
Obligaties met een credit rating van BBB of hoger.
-
ISAE 3402, type II
Er zijn twee soorten ISAE 3402 rapportages; een type I rapport en een type II rapport. Inhoudelijk zijn beide typen rapporten hetzelfde. Het verschil wordt bepaald door de uitgevoerde controle; bij een type I audit stelt de accountant vast of het risk management framework en de beheersmaatregelen het normenkader afdekken (opzet) en bestaan op één bepaald moment. Bij een type II audit stelt de accountant gedurende een periode van minimaal zes maanden vast of de beheersmaatregelen ook effectief gewerkt hebben. Een type I rapportage heeft dus betrekking op één meetmoment en een type II rapportage heeft betrekking op minimaal zes maanden.
-
ISDA/CSA overeenkomst
Een ISDA-overeenkomst is een standaardcontract dat OTC-transacties tussen institutionele financiële partijen mogelijk maakt. CSA is een bijlage bij het ISDA-contract waarin partijen afspraken maken over het wederzijds te leveren en te accepteren onderpand.
K
-
Kostendekkende premie
Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het pensioenfonds in rekening brengt. De kostendekkende premie bestaat uit de actuarieel benodigde premie voor de pensioenverplichtingen, een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen, een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds en de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de regeling.
L
-
Life Cycle
Ten behoeve van de beschikbare-premieregeling en/of de regeling individueel pensioensparen kan worden belegd in de Life Cycle. Het principe van Life Cycle-beleggen is dat er wordt belegd in een risicoprofiel waarbij de samenstelling van de beleggingsmix is afgestemd op het aantal jaren tot aan de pensioendatum.
M
-
Maatschappelijk Verantwoord Beleggen
Maatschappelijk Verantwoord Beleggen, ook wel aangeduid als Environmental, Social en Governance criteria (ESG), houdt rekening met hoe bedrijven en landen omgaan met mens en maatschappij.
-
Marktwaarde
De marktwaarde is het bedrag waarvoor een recht of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen terzake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk van elkaar zijn.
-
Matching portefeuille/ Return portefeuille
De matching portefeuille is het deel van de beleggingsportefeuille dat is ingericht om de rentegevoeligheid van de activa met de rentegevoeligheid van de passiva van een pensioenfonds af te stemmen. De return portefeuille is het deel van de beleggingsportefeuille dat is ingericht om extra rendement te genereren.
-
Middelloon
Het middelloon is de hoogte van het gemiddelde salaris gedurende de hele loopbaan. Bij de middelloonregeling hangt het uiteindelijke pensioen af van het aantal jaren dat een deelnemer bij de werkgever in dienst is geweest en het salarisverloop tijdens deze werkzame periode. Het op te bouwen pensioen is bij deze regeling een gewogen gemiddelde van alle pensioengrondslagen over de gehele periode van deelname aan de regeling.
-
Minimaal vereist eigen vermogen
Pensioenfondsen dienen een Minimum Vereist Eigen Vermogen aan te houden. Dit MVEV wordt berekend op basis van wettelijke regels.
-
Multi manager
Is een fondsmanager die een selectie maakt uit de best presterende beleggingsfondsen.
N
-
Netto-risico
Het restant aan risico dat overblijft na het nemen van beheersmaatregelen.
-
Non-investment grade
Obligaties met een credit rating lager dan BBB, ook wel high yield genoemd.
O
-
Onderdekking
Situatie dat de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s te dekken.
-
Opkomende markten
Markten die eerder achterbleven bij de economische ontwikkeling, maar waarvan de vooruitzichten nu goed zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om markten in Midden- en Zuid-Amerika, Midden- en Oost-Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika.
-
Outperformance
Het rendement dat een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem beheerde portefeuille ten opzichte van het rendement van de benchmark.
-
Over the counter
Deze term heeft betrekking op financiële transacties die niet via de beurs verlopen, maar die direct tussen twee partijen afgesloten worden
-
Overige beleggingen
Beleggingen anders dan de voor een pensioenfonds meer traditionele beleggingen zoals aandelen en vastrentende waarden. Onder overige beleggingen vallen de categorieën grondstoffen en hedgefondsen.
P
-
Partnerpensioen op kapitaalbasis/risicobasis
Partnerpensioen op kapitaalbasis: er bestaat zowel aanspraak op partnerpensioen bij overlijden tijdens de deelneming als bij overlijden na einde deelneming (als gewezen deelnemer of pensioengerechtigde). Partnerpensioen op risicobasis: er bestaat alleen aanspraak op partnerpensioen bij overlijden tijdens de deelneming. Partnerpensioen voor de pensioendatum op risicobasis en na pensioendatum op kapitaalbasis: er bestaat aanspraak op partnerpensioen bij overlijden tijdens de deelneming of bij overlijden na ingang van het ouderdomspensioen; er bestaat geen aanspraak op partnerpensioen bij overlijden als gewezen deelnemer.
-
Pensioenaanspraak
Een recht op toekomstige pensioenuitkeringen. De aanspraak op pensioen wordt onderscheiden van het ingegane pensioen.
-
Pensioenfederatie
In de Pensioenfederatie zijn drie instellingen gefuseerd: de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB), de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) en de Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB). De Pensioenfederatie vertegenwoordigt via deze koepels de aangesloten pensioenfondsen.
-
Pensioengrondslag
Het gedeelte van het salaris dat de grondslag vormt voor de pensioenopbouw van een deelnemer. De pensioengrondslag wordt berekend door het pensioengevend jaarsalaris te verminderen met de franchise.
-
Pensioenplanner
Een internettoepassing waarmee deelnemers inzicht hebben in hun opgebouwde pensioenrechten en berekeningen kunnen maken op basis van (mogelijke) veranderingen in persoonlijke en/of werksituatie.
-
Pensioenrecht
Een recht op ingegane pensioenuitkeringen.
-
Pensioenresultaat
Het pensioenresultaat is gedefinieerd als het (cumulatieve) niveau van de (toekomstige) pensioenuitkeringen na een bepaalde periode, afgezet tegen de (cumulatieve) hoogte van de (toekomstige) pensioenuitkeringen wanneer die gehele periode sprake zou zijn geweest van toeslag volgens de prijsinflatie. Het pensioenresultaat vergelijkt het nominale pensioen plus toeslag met het nominale pensioen plus prijsinflatie en geeft in feite de koopkracht van het pensioen weer. Pensioenresultaat = (1 + Cumulatieve toeslag)/ (1 + Cumulatieve prijsinflatie) Voorbeeld Het pensioen bij aanvang is 100. Stel dat de prijzen over een periode van 15 jaar met 50% zijn gestegen, als de toeslagverlening in dezelfde periode in totaal 25% heeft bedragen, bedraagt het pensioenresultaat 1,25/1,50 = 83,33>#/p###
-
Pensioenwet
Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De Pensioenwet heeft tot doel de waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid.
-
Premiedepot
Dit is een depot dat geen onderdeel van het eigen vermogen is. De vaste premie van 23% wordt toegevoegd aan het premiedepot en de gedempte kostendekkende premie en de premie voor de beschikbare premieregeling voor de jaarlijkse opbouw van pensioenaanspraken worden onttrokken. Dit depot kan alleen voor premiebetaling gebruikt worden en telt niet mee voor de bepaling van de hoogte van de (beleids)dekkingsgraad.
-
Premieovereenkomst
De premieovereenkomst heeft betrekking op de pensioenregeling voor het salarisdeel boven € 45.378, waarvoor een beschikbare- premieregeling (BPR) geldt en voor de Individueel Pensioenspaarregeling (IPS).
-
Prepensioen
Het pensioen ter overbrugging van de periode tussen het moment van vervroegde pensionering en het moment waarop het levenslange ouderdomspensioen ingaat.
-
Prognosetafels
Prognosetafels geven de gemiddelde waargenomen overlevings- en sterftefrequenties binnen de Nederlandse bevolking weer over een afgelopen vijfjarige periode en projecteren die naar de toekomst op basis van de in de in het verleden waargenomen en naar de toekomst doorgetrokken trends in deze frequenties. Zij worden gebruikt bij het berekenen van pensioenpremies en de waardering van de pensioenverplichtingen. Er zijn voor mannen en vrouwen aparte prognosetafels afgeleid: GBM en GBV. De prognosetafels worden verder aangeduid met jaartallen die de waarnemingsperiode aangeven, bijvoorbeeld GBM en GBV 2012-2062.
Q
-
Quorum
Het aantal bestuursleden dat aanwezig moet zijn in een vergadering om geldige besluiten te kunnen nemen.
R
-
Raad van toezicht
In het kader van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur kan voor het intern toezichthoudend orgaan gekozen worden voor een raad van toezicht die het functioneren van het bestuur toetst en jaarlijks daarover aan het bestuur rapporteert.
-
Renterisico
Het risico dat rentefluctuaties - als gevolg van ontoereikende afstemming tussen rentegevoelige activa en passiva op het gebied van rentelooptijden en rentevoet - leiden tot ongewenste effecten op balans en resultaat.
-
Renteswap
Ruil van rendement op een vastgestelde lange rente tegen een variabele korte rente gedurende een vastgestelde looptijd.
-
Renteswaption
Een (rente)swaption is een optie op een renteswap. Een (rente)swaption kan worden vergeleken met een verzekering tegen rentedalingen. Het belangrijkste nadeel is de premie die voor dit instrument moet worden betaald.
-
Rentetermijnstructuur (RTS), inclusief ultimate forward rate (UFR)
Maandelijks door DNB gepubliceerde marktrente met een looptijd van 1 tot 60 jaar (rentecurve), waarmee de toekomstige kasstromen van de verplichtingen worden verdisconteerd.
-
Reservetekort
De Pensioenwet en het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen spreken van een reservetekort als de middelen ontoereikend zijn om naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s, de reserve voorgenomen pensioenaanpassing en eventuele andere reserves te dekken.
-
Reële dekkingsgraad
Een reële dekkingsgraad laat zien in welke mate de reële verplichtingen gedekt zijn door nu aanwezig pensioenfondsvermogen. De reële verplichtingen zijn de nu en in de toekomst uit te keren pensioenen, maar dan zodanig verhoogd dat er sprake is van volledig koopkrachtbehoud. De reële dekkingsgraad laat zien in welke mate nu aanwezig vermogen in het pensioenfonds voldoet om pensioen uit te keren met volledig koopkrachtbehoud
-
Risicomanagement
Naar aanleiding van de negatieve marktontwikkelingen en de invloed daarvan op de dekkingsgraad heeft het bestuur het afgelopen jaar extra aandacht besteed aan het risicomanagement van de beleggingsportefeuille. Op basis hiervan is het beleggingsbeleid verder aangescherpt. De doelstelling van het gewijzigde beleggingsbeleid is het beschermen van de dekkingsgraad tegen extreme risico’s. Hierbij is er nadruk gelegd op de twee grootste risico’s voor de dekkingsgraad: het risico van dalende aandelenkoersen en het risico van een verder dalende rente. Daarnaast blijft het pensioenfonds toch deels profiteren van een eventueel oplopende rente en stijgende aandelenkoersen.
-
Risicopremie
Dit is de premie voor risicodekking, waarbij van jaar tot jaar wordt afgerekend. Er is geen voorziening voor de risicodekking.
-
RJ610
De Raad voor de Jaarverslaglegging (RJ) heeft een richtlijn opgesteld (RJ610) voor pensioenfondsen, met voorwaarden voor het jaarverslag en de jaarrekening.
S
-
S-toets
Toets in het kader van het FTK. Naast het benodigde vermogen uit de minimumtoets dient in deze toets ook een buffer te worden aangehouden om bij tegenvallende beleggingsresultaten aan het einde van een jaar voldoende vermogen te hebben om op dat moment weer aan de minimumtoets te kunnen voldoen. Als uitgangspunt voor de toets geldt de aanname dat zich gedurende het jaar na balansdatum een ongunstig scenario voltrekt en dat één jaar na balansdatum de aanwezige verplichtingen aan een andere pensioenuitvoerder moeten kunnen worden overgedragen op marktconforme condities.
-
Securities lending
Security lending is het uitlenen van aandelen en obligaties voor een vastgestelde periode aan derden in ruil voor een geldelijke vergoeding. Doordat het economische eigendom bij de uitlener blijft, wordt er geen koersrisico gelopen.
-
Service Level Agreement rapportages
Een Service Level Agreement is een overeenkomst met afspraken over de dienstverlening tussen het pensioenfonds en een uitvoerder. In SLA rapportages wordt door de uitvoerder het pensioenfonds gerapporteerd over de mate waarin de gemaakte afspraken zijn nagekomen.
-
Sociale Partners
De Sociale Partners is de verzamelnaam voor de werkgevers- en werknemersorganisaties.
-
SPO
Stichting Pensioen Opleidingen.
-
Spread
Het renteverschil tussen bedrijfsobligaties en staatsobligaties.
-
Strategische allocatie
De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, vastrentende waarden en derivaten. Ook wel beleggingsportefeuille.
-
Strategische normportefeuille
De strategische normportefeuille is een schaduwportefeuille waarin het pensioengeld in theorie belegd zou kunnen worden. De normportefeuille is dan ook, net als de werkelijke portefeuille, omgeven met regels en afspraken. De normportefeuille bestaat uit meerdere beleggingscategorieën, bijvoorbeeld aandelen en vastrentende waarden. Elke categorie heeft een bepaalde weging. Verder wordt per categorie een 'belegbare' index afgesproken die als vergelijkingsmaatstaf geldt.
-
Swap
Een swap is een derivaat waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico wisselt tegen dat van een andere partij. Deze twee componenten worden ook wel de 'legs' van de transactie genoemd. Swaps zijn derivaten, dat wil zeggen dat ze afgeleide producten zijn.
-
Systematische integriteitsrisicoanalyse
De systematische integriteitsrisicoanalyse richt zich op de beheersing van het integriteitsrisico binnen ons pensioenfonds en bij uitbestedingspartijen.
T
-
Technische voorziening
Technische voorzieningen worden gevormd om alle uit de pensioenregeling of andere overeenkomsten voortvloeiende pensioenverplichtingen te kunnen nakomen.
-
Toekomst Bestendig Toeslagverlenen
De grens voor Toekomst Bestendig Toeslagverlenen is de grens waarop het pensioenfonds op basis van toekomstbestendige toeslagverlening de volledige toeslag kan toekennen. Deze grens wordt jaarlijks bepaald en is afhankelijk van de rentestand van dat moment.
-
Toeslagverlening
Om de koopkracht van pensioenen niet achteruit te laten gaan, kunnen pensioenen worden aangepast. Dit houdt in dat een toeslag kan worden gegeven op het pensioen. Het bestuur neemt jaarlijks een besluit over het al dan niet verhogen van uw pensioenaanspraken of -rechten. De toeslagverlening bij het pensioenfonds is voorwaardelijk. Er wordt slechts toeslag verleend voor zover de middelen van het pensioenfonds dit toelaten.
U
-
Uitkeringsovereenkomst
De uitkeringsovereenkomst heeft betrekking op de pensioenregeling voor het salarisdeel tot een bepaald bedrag, waarvoor een regeling op basis van het middelloonsysteem geldt.
-
Uitvoeringsovereenkomst
De overeenkomst tussen een werkgever en een pensioenfonds over de uitvoering van één of meer pensioenregelingen.
-
UPO
Uniform Pensioenoverzicht, een overzicht van de pensioenaanspraken dat jaarlijks aan de actieve en gewezen deelnemers wordt gestuurd.
V
-
Valutarisico
Door wisselkoersveranderingen loopt het pensioenfonds het risico dat beleggingen minder waard worden. Om dit risico te beperken dekt het pensioenfonds gedeeltelijk de valuta’s af.
-
VBDO
Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling.
-
Verantwoordingsorgaan
De in de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur gehanteerde term voor een orgaan waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd en waaraan het bestuur periodiek verantwoording aflegt.
-
Verbonden personen
Alle leden van de organen van het pensioenfonds en andere personen die werkzaamheden voor het pensioenfonds verrichten, afhankelijk van de duur waarvoor of de juridische basis waarop zij werkzaam zijn.
-
Vereist eigen vermogen
De hoogte van het Vereist Eigen Vermogen is afhankelijk van de mate waarin een pensioenfonds risico’s loopt. Oogmerk van het eigen vermogen is er voor te zorgen dat de pensioenverplichtingen met voldoende mate van zekerheid kunnen worden nagekomen. Voor de vaststelling van het VEV geldt een standaardmodel.
-
Voortzettende deelnemers
Deelnemers die wel pensioen opbouwen, maar niet meer in dienst zijn bij de werkgever. Dit geldt bijvoorbeeld voor medewerkers die gebruik hebben gemaakt van een VUT regeling of medewerkers die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn verklaard.
-
Voorwaardelijk pensioen
Een extra voorwaardelijk pensioen wat in 2006 is vastgesteld voor de toen aanwezige deelnemers. De verdere voorwaarden zijn opgenomen in de bijlagen 6 en 9 van de cao.
-
VPL
De afkorting van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/ prepensioen en introductie Levensloopregeling.
W
-
Waardeoverdracht
Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van het opgebouwde pensioenrecht.
-
Wet toekomst pensioenen
Dit betreft de wet ten aanzien van de hervorming van het pensioenstelsel.
-
Wet verbeterde premieregeling
De Wet verbeterde premieregeling geeft deelnemers aan een premie- of kapitaalovereenkomst de mogelijkheid om op pensioendatum een keuze te maken tussen een vast (gegarandeerd) pensioen en een variabel (risicodragend) pensioen na pensioendatum waarvan de hoogte van de pensioenuitkering samenhangt met de waarde van de onderliggende beleggingen.
-
WIA
Dit is de afkorting voor de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen.